Tekstweergave van GA-1925_MB012_00064
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
zijn:
buitendien
lijkt
het
mij
onzeker
of
dit
schilderij
wel
eene
bepaalde
vloot
of
gebeurte
-
nis
voorstelt.
De
heer
De
Balbian
Verster
toont
aan
dat
het
Amsterdam
weergeeft
zooals
de
stad
zich
vóór
1606
langs
den
IJ-kant
voor
-
deed,
aangezien
men
met
dit
jaar
heeft
te
rekenen
tot
de
verhooging
van
den
h.
Kruis
-
en
Montelbaanstoren.
Ik
ben
van
gevoelen
dat
men
het
stuk
niet
enkel
dient
te
beoordeelen
op
topographische
gegevens
en
eene
veronderstelling
uit
ver
ver
-
wijderde
historiefeiten,
maar
dat
men
ook
de
schepen
met
hunne
tuigage
en
andere
ken
-
merkende
bijzonderheden
daarin
moet
be
-
trekken
op
eene
meer
grondige
wijze
dan
slechts
naar
een
algemeen
voorkomen
en
de
identiteit
van
twee
hunner.
Daar
het
schip
Mauritius
blijkbaar
het
jaartal
1604
draagt,
kan
het
schilderij
naar
mijn
gevoelen
eene
voorstelling
zijn
uit
de
jaren
der
door
mij
genoemde
vloten;
wegens
de
gekunstelde
groepeering
der
schepen,
waarbij
met
uitzondering
van
vier
kleine
scheepjes
alle
verder
verkeer
of
vertier
ont
-
breekt,
acht
ik
het
niet
noodzakelijk
om
dit
schilderij
te
beschouwen
als
eene
getrouwe
weergave
op
een
bepaald
moment.
Men
weet
niet
met
welk
opzet
het
is
vervaardigd;
was
het
eigen
liefhebberij
van
den
schilder
of
een
opdracht
die
aan
bepaalde
eischen
moest
voldoen?
Men
kan
zich
b.v.
voorstellen
dat
hij
de
vloot,
of
althans
de
voornaamste
schepen
heeft
moeten
afbeelden
met
Amsterdam
tot
achtergrond,
waarbij
het
mogelijk
geen
ver
-
eischte
was
of
zij
wel
in
deze
samenstelling
op
het
IJ
hebben
gelegen;
in
dit
opzicht
herinner
ik
aan
de
afbeelding
der
vier
schepen
van
Olivier
van
Noort
op
de
Maas
voor
Rotterdam
(omslag
der
reisbeschrijving
van
1602),
alwaar
zij
nooit
bij
elkaar
zijn
geweest,
want
twee
kwamen
van
Amsterdam
en
ontmoetten
de
anderen
eerst
na
eenig
zoeken
op
zee.
Wanneer
men
de
betrouwbare
gegevens
om
-
trent
de
oudste
Indievaarders
toepast
op
de
schepen
van
het
kerkschilderij,
dan
wordt
het
waarschijnlijk
dat
wij
daar
inde
brabantsche
kleuren
eene
indische
maatschappij
vlag
voor
ons
zien,
ouder
dan
de
later
zoo
wel
bekende
V.
O.
C.
vlag.
G.
G.
E.
Cronb.
Italiaansche
opera.
In
Caecilia
en
het
Muziekcollege
van
10
Juni
schrijft
S.
Kalff
over
italiaansche
opera-ondernemingen
te
Amsterdam.
In
het
einde
der
zeventiende
eeuw
was
er
een
dusdanige
in
het
leven
geroepen
door
Dirk
Strijcker,
zoon
van
den
holland
-
schen
consul
te
Venetië,
van
moederszijde
ver
-
want
aan
wijlen
Dirk
Roodenburg.
Achter
-
eenvolgens
was
zij
gevestigd
hetzij
inde
Schermschool
op
de
Turfmarkt,
hetzij
op
de
Prinsengracht
bij
de
stadsklokgieterij.
Later
be
-
speelde
de
onderneming
den
stadsschouwburg
en
weer
later
speelde
hij
te
Buiksloot.
Nog
in
1687
bestond
de
inrichting;
Strijcker
overleed
in
1714.
Een
onderneming
inde
tweede
helft
der
achttiende
eeuw
bespeelde
eveneens
den
stads
-
schouwburg;
directeur
was
Santo
Lapis.
In
1804
verscheen
een
nieuwe
combinatie
onder
leiding
van
Nicolo
Miarteni.
Het
orkest
telde
16
leden,
o.a.
Rinaldo
Benucci,
die
na
het
te
niet
gaan
der
opera
in
Amsterdam
bleef
als
orkestdirecteur
en
muziekmeester.
In
1808
begon
wederom
een
italiaansche
opera,
met
steun
van
koning
Bodewijk.
Zij
bespeelde
den
hoogduitschen
Schouwburg
en
ging
met
het
abdiceeren
van
den
koning
te
niet.
Eerst
in
1842
bestond
er
weer
een
théatre
italien.
De
directeur
heette
Laudi.
Na
een
paar
jaar
(1846)
verdween
het
théatre.
J.
W.
E.
Sociëteit
van
nederlandsche
scheeps
-
bouw
en
scheepvaart.
Het
is
honderd
jaar
geleden
dat
Petrus
Scheffer
en
Zoon
te
Amsterdam
door
Zijne
Majesteit
Willem
I
tot
het
oprichten
eener
Sociëteit
van
nederland
-
sche
scheepsbouw
en
scheepvaart
werden
ge
-
machtigd
en
vereerd
met
eene
aanzienlijke
deelneming
van
den
Koning.
J.
G.
A.
van
Hogerlinden.
Bond
van
horlogemakers.
Bij
gelegen
-
heid
van
het
vijfde
lustrum
(24
Mei)
van
den
Nederlandsche
Bond
van
horlogemakers
is
een
jubileum
nummer
van
Christiaan
Huygens
verschenen.
Ik
licht
de
amsterdamsche
ge
-
gevens
uit.
J.
D.
Ketelaar
spreekt
over
de
eerste
twaalf
jaar.
De
Bond
is
voortgekomen
uit
de
Horlogemakersvereeniging
te
Amsterdam
en
werkt
thans
over
het
geheele
land.
O.
a.
heeft
de
Bond
bijeengebracht
een
verzameling
vakliteratuur
en
voorwerpen
op
het
vak
be
-
trekking
hebbende,
zooals
oude
gereedschap
-
pen
en
oude
uurwerken,
die
als
Museum
en
archief
voor
ti]dmeetkunde
sinds
1907
onder
-
gebracht
is
in
het
Stedelijk
Museum;
de
con
-
servator
J.
Prinsen
schrijft
er
over.
Tal
van
portretten
zijn
opgenomen,
waarvan
ik
alleen
noem
dat
van
den
stads-horlogemaker
J.
H.
Addicks
(1819
—1907),
die
voor
den
geestelijken
vader
van
den
Bond
gehouden
mag
worden.
J.
W.
E.
VRAGENBUS
Verzoeke
antwoorden
Rampelaan
84,
Oven
een.)
ANTWOORD
Zeuner.
Naar
aanleiding
van
het
Juui
-
nummer
van
Amstelodamum
kan
ik
nog
berichten,
dat
inde
Directeurskamer
van
Natura
Artis
Magistra
zich
bevindt
een
uit
-
muntend
geconserveerd
werk
van
Zeuner
in
zijne
eigenaardige
techniek,
voorstellende
de
Middenlaan
van
de
Plantage.
J.
C.
Sweys.
CORRESPONDENTIE
Een
belangstellend
snuffelaar
gelieve
zijn
naam
te
melden.
56