Tekstweergave van GA-1925_MB012_00022

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM kentafeltje, bedekt met uitgespreide kranten, bij wijze van tafelkleedje. Als zitplaats een paar weenerstoelen. Tegen de muren eenige toevalligheden : portretten van Frederik van Eed en en van Henri van Wermeskerken (de laatste met opdracht), alsmede een foto van de Wognummers (als voren). Tegen de stelling een kalender, een paar krijtteekeningen (een vrouwekop en een visschersvrouwtje, dat netten boet), benevens een.... eere-diploma van de Letterlievende Vereeniging J. J. Cremer te Haarlem aan den heer Herman Heijermans, ten bewijze van zijne benoeming tot eerelid.... ..Ziedaar alles! Letterlijk alles, nauwkeurig geïnventariseerd. En ik denk, rondziende, aan een plaat, jaren geleden inde Groene, van Multatuli, op z’n zolderkamertje, inde kou.” OUD EN NIEUW UIT AMSTERDAM’S VERLEDEN Geneeskundige armenzorg. De diaconie der gereformeerde kerk zorgde voor genees - kundige hulp harer bedeeelden. Aanvankelijk had zij vier, later zes doktoren in dienst. Voor recepten had zij contract met apothekers, tot dat zij in 1658 in haar nieuwe weeshuis zelf een apotheek oprichtte. Bovendien was in haar dienst een chirurg (breuksnijder of opera - teur, inden volksmond een meester), in 1654 zelfs twee, in 1647 een ~oogenmeester” ; in 1660 een specialist voor huidziekten. Deze Pieter van Hoven had een grooten naam ; zijn huis aan de Rozengracht was bekend als het Schurfthuis. Omstreeks 1680 kwam Johs. Smaltius geregeld voor de Diaconie uit Leiden naar Amsterdam om graveeloperaties te ver - richten ; hij droeg den titel van operateur. Deze en nog veel andere bijzonderheden vertelt H. J. Westerling ineen feuilleton in het Handelsblad van 6 December. J. W. E. Sarphati. In het tiende Economisch-His - torisch Jaarboek publiceert dr. H. M. Hirsch - feld de plannen van Sarphati voor de stichting eener Maatschappij voor nederlandsche Volks - uit het jaar 1857. Sarphati was in die dagen vooral getroffen door het feit, dat er voor de nij verheid in Nederland geen kapitaal te vinden was niettegenstaande de kapitaalvorming in ons land aanzienlijk was. Hij werd in zijn over - tuiging versterkt, toen hij in 1851 de wereld - tentoonstelling te Londen bezocht. Hij meende, dat nu de tijd was gekomen om in te grijpen, zoodat hij overging tot de oprichting van de Vereeniging voor Volksvlijt. Deze vereeniging stelde zich ten doel het geven van inlichtingen over de toepassing van de wetenschappen op industrieel gebied, waarbij het tentoonstellen van nijverheidsproducten op den voorgrond ge - steld zou worden. Uit deze vereeniging sproot spoedig het bekende Paleis voor Volksvlijt voort. Weldra zag Sarphati echter in, dat dat niet voldoende was. ■De kapitaalverschaffing aan de industrie moest worden ter hand ge - nomen ; daarvan zou ten slotte het succes van zijn streven afhangen. Hij dacht zich een kre - dietinstelling als het fransche Crédit mobilier, dat in dezen tijd zeer veel succes had. Maar op het advies van de directie van de Nederland - sche Bank weigerde de regeering haar goed - keuring te hechten aan de oprichting van derge - lijke banken. Sarphati wilde evenwel zijn plannen toch doorzetten en koos dus een van het Crédit mobilier afwijkenden vorm. Boven - dien liet het verzoek om de koninklijke goed - keuring op de statuten van de op te richten bank vergezeld gaan vaneen uitvoerige memo - rie, die thans door dr. Hirschfeld wordt uit - gegeven. Het verzoekschrift vond evenwel bij de regeering geen gunstig onthaal; de Maat - schappij voor nederlandsche volksvlijt werd niet anders beoordeeld dan de Crédit mobilier-plan - nen. Zoo werd de aanvrage afgewezen. Eerst in 1861 had Sarphati succes : toen mocht hij de Nationale hypotheekbank oprichten, waarvan hij zelf president-commissaris werd. In nauw ver - band daarmede richtte hij twee jaren later de Nederlandsche crediet- en deposito-bank op, waardoor zijn plannen van 1857 geheel waren in vervulling gegaan. H. B. Amsterdamsche beursnoteering. In het tiende Economisch'.Historisch Jaarboek pu - bliceert prof. N. J. Polak eenige stukken over het noteeringsvraagstuk aan de amsterdamsche beurs inde eerste helft der negentiende eeuw. Vaneen eenigszins officieele koersnoteering kan eerst in 1795 worden gesproken bij de uitgifte van de prijscourant der effecten, door den boekverkooper Nicolaas Cotray uitgegeven ; zij werd samengesteld door het kort voor 1795 gestichte Collegie tot nut des obligatiehandels. Dat het niet eerder zoover kwam, kan worden verklaard door het eigenaardig karakter van den amsterdamschen beurshandel. Beursnotee - ringen worden met tweeërlei doel gepubliceerd, ter informatie en ter controleering. Geen van beide was eigenlijk noodig in het oude Amster - dam, waar de handel werd gedreven óf zonder tusschenpersonen óf door bemiddeling van ma - kelaars. De loopende koersen waren inden kring der deskundigen wel bekend ; de make - laars waren beëedigd en stonden in onmiddel - lijk contact met hun meesters. Eerst toen de tijden moeilijk werden en de koersen daarmede veel minder vast, toen boven - dien de handelsgebruiken veranderden, kwam de behoefte aan een betrouwbare koersnotee - ring van zelf op. En aan die behoefte werd door de maatschappij natuurlijk onmiddellijk vol - daan : in 1795, het revolutiejaar, werd een offi - cieele prijscourant opgericht door het even genoemde Collegie tot nut des obligatiehandels. Gepubliceerd werden een hoogste en een laagste koers, die beide evenwel waren verkregen door afronding ; ook stellen deze koersen niet steeds 14