Tekstweergave van GA-1925_JB022_00060
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
premieboeken
van
de
admiraliteit
tot
1750,
alle
boeken
van
de
personeele
quotisatie
uit
de
17
de
en
het
begin
der
i8
de
eeuw
en
de
quitantiën
van
de
ioo
ste
en
200
ste
penning,
van
het
rijtuigengeld
en
notitie-
en
rekenboeken
van
ontvangsten
en
uit
-
gaven,
die
meer
dan
vijftig
jaar
oud
waren,
naar
de
papiermolen
te
Zaandam
zijn
gezonden.
1
Na
dien
tijd
is
van
vernietiging
voorloopig
geen
sprake.
In
hoeverre
het
gemis
aan
archiefstukken
de
nieuwe
regeeringen
na
de
omwenteling
tot
bewaren
brengt,
kan
hier
niet
beslist
worden.
Zeker
is,
dat
het
beheer
der
charterkamer
onvoldoende
blijft,
en
dat
de
wijze
van
bewaren
der
papieren
en
bescheiden
veel
te
wenschen
over
-
laat.
Stapels
papieren
en
boeken,
die
voor
het
grootste
gedeelte
betrekking
hebben
op
afgeloopen
verkiezingen
en
heffingen,
liggen
in
het
begin
der
negentiende
eeuw
ongeordend
op
kamers,
zolders
en
overloopen
ten
stadhuize
te
verrotten.
Opruiming
en
reiniging
der
vertrekken
is
daardoor
niet
mogelijk
;
brandgevaar
niet
denkbeeldig.
Er
komt
dan
ook
een
dag,
dat
het
stadsbestuur
besluit
deze
en
andere
papieren
op
te
ruimen.
Gebrek
aan
historischen
zin,
misschien
ook
wel
afkeer
van
de
herinnering
aan
illusies,
die
voorbij
en
zoo
weinig
verwezenlijkt
waren,
of
reactionaire
gevoelens,
die
den
domper
zetten
op
bewaren
en
openbaar
maken,
doen
de
zaak
met
groote
nonchalance
behandelen.
Inde
vergadering
van
12
Juni
1805
geven
wethouderen
Hermanus
Boerrigter
en
Jeronimo
de
Vries
volkomen
volmacht
om
op
eigen
verantwoordelijkheid
alle
papieren,
die
naar
hun
oordeel
nooit
meer
van
eenig
nut
zouden
zijn,
te
vernietigen
en
te
zorgen,
dat
„van
den
inhoud
van
de
ongedrukte
boeken
en
papieren
nimmer
eenige
publiciteit
kan
proflueeren”.
2
Tevens
wordt
Arend
Fokke
Simonsz.
verzocht,
om
hen
met
zijn
advies
te
helpen,
hetgeen
deze
met
de
grootste
bereidwilligheid
doet.
Inderdaad
een
opdracht,
die
op
de
schouders
der
betrokkenen
een
groote
verant
-
woordelijkheid
laadt.
Alleen
de
persoonlijkheid,
niet
de
concrete
kennis
der
leden
der
commissie
kan
er
borg
voor
staan,
dat
dit
werk
met
de
uiterste
zorgvuldigheid
geschiedt.
Hermanus
Boerrigter,
koopman
„in
messenhouwers,
Neurenberger
en
Fransche
kraamerij”
op
het
Water,
3
politicus
in
ruste,
wordt
waarschijnlijk
benoemd,
omdat
hij
inde
eerste
jaren
der
revolutie
zich
met
de
verkiezingen
bemoeide
en
lid
1
G.
A.
Amst.
Portefeuille,
inventarissen
van
de
charterkamer
XXVI,
7.
Staat
van
de
boeken
en
pampieren,
berustende
ter
charter
van
de
stadsrekenkamer
aan
rekenmeesteren
overgegeeven
den
3i
te
January
1798.
2
G.
A.
Amst.
-
Notulen
van
wethouderen
1805.
3
Naamregister
van
alle
kooplieden,
1804.
18