Tekstweergave van GA-1925_JB022_00048

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Op 22 Februari 1660 is hij plotseling overleden. Een dichterlijke uitspraak bewijst hoe gewichtig de opdracht werd geoordeeld en hoe ook daarom zijn dood werd be - treurd. Op een van Flinck geschilderd portret dichtte Vondel; Dus leefde Apelles Flinck, te vroeg de stadt ontruckt, Toen hy, behantvest van haere edele overheden, Het heerlyck raethuis met historiën zou kleeden, Gelyck ze Tacitus van outs heeft uitgedruckt, Die Rome strycken leert voor ’t recht der Batavieren. Bekranst dien Schilderhelt met eeuwige laurieren. 1 Inden zomer van 1660 kwamen weder vorstelijke bezoekers, de Princesse Royael met haar negenjarig zoontje Prins Willem, Amalia van Solms met twee harer dochters, de Keurvorstin en de Gravin van Anhalt. Deze gebeurtenis moet de directe aan - leiding zijn geweest voor een nieuwe opdracht, thans aan drie schilders, Rembrandt zou een vak beschilderen met de samenzwering van Claudius Civilis, Jan Lievens en de Vlaming Jordaens zouden de overige tafreelen leveren. Rembrandt heeft aan de opdracht voldaan. Inden aanvang van 1662 - het blijkt door Fokkens is zijn werk op de plaats geweest, maar weinig tijds later was het daar niet meer. Wat hiertoe aanleiding heeft gegeven is niet positief bekend. Men kan alleen onderstellen, dat de Burgemeesters zich met de wijze van voorstelling niet konden vereenigen, dat zij den schilder zekere eischen hebben gesteld, en dat Rembrandt het stuk weder op zijn werkplaats heeft laten brengen om veranderingen te maken. Dit moet dan in het laatst van 1662 zijn gebeurd. Belangrijk is ten deze de reeds vermelde overeenkomst tusschen Rembrandt en Lodewijck van Ludiek. Deze schuldeischer verkreeg, gelijk wij reeds zagen, recht op een vierde part van hetgeen Rembrandt zou ontvangen voor het schilderij op het Stadhuis en voor de „verschildering” daar - van, in ’t algemeen van alles wat hij met dit werk zou verdienen. Op dit tijdstip, 28 Augustus 1662, was het verschil van Rembrandt met zijn lastgevers nog hangende en, blijkens de bewoordingen van het contract, het schilderij nog bij hem in bewerking. Er bestond nog alle kans dat de kunstenaar voor zijn werk zou worden gehonoreerd. Maar ditzelfde contract bevat nog een andere, niet minder gewichtige bepaling : ~Yan Ludiek sal ontfangen ende trekken de helfte van al ’t gene hy van Rhijn met schilderen comt te verdienen ende veroveren ’tsedert pr° Januari 1663 toecomende ende totte volle betaelinge van de voorgemelte / 1082, toe, die hij hem bekende 1 Deze regelen staan onder het door A. Blootelingh in 1662 gegraveerde portret van Flinck, waarvan het geschilderde origineel noch de maker valt aan te wijzen. 8