Tekstweergave van GA-1925_JB022_00047

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Ontvouwt met eenen klanck, daer ’t aerdrijck van gewaeght. Terwijl de Batavier geen juck var Rome draeght, Maer op de vryheit praelt, verworven door zijn wapen. Aldus eert Tacitus dit bloet, ter deught geschapen. Toch is van het beschilderen der galerijen nog geruimen tijd niets gekomen. Eerst in 1659 kwam de zaak weer aan de orde, in het vooruitzicht van vorstelijk bezoek, de Keurvorstin van Brandenburg, Louise Henriëtte, met hare moeder de Prinses - douairière Amalia van Solms, hare zuster Henriëtte Catharina, kort te voren gehuwd met den vorst van Anhalt, en Johan Maurits, de Braziliaan. Een ontvangst op het beroemde stadhuis was daarbij hoofdzaak. (Uit „De Vorstelijke bruiloft t’ Amsterdam van Vondel : „Een Hymen komt de kroon op ’t raethuis sluiten”). Toen schaamde de overheid, zoo trotsch op „’s waerelts achtste wonder”, zich over de kaalheid der wanden. De Burgemeesters traden in onderhandeling met Govert Flinck, den ver - maarden schilder van schutterstukken en portretten. Dat juist hij werd uitverkoren, brengt de Roever in verband met de politiek en met zekere courtoisie tegenover Brandenburg. Flinck was geboren in Kleef, een Brandenburgsch gewest, waar Johan Maurits, hoewel generaal in Staatschen dienst gebleven, zetelde als stadhouder van den Grooten Keurvorst. 1 In ieder geval, Flink maakte een paar schetsen en nadat zij deze hadden goedgekeurd, verleenden de Burgemeesters hem, op 28 November 1659, d e opdracht tot het leveren van de geheele reeks en dit voor een aanzienlijk bedrag. 2 Het vorstelijk bezoek aan het Stadhuis (op 29 Augustus) was nu reeds achter den rug, maar des temeer drong de wenschelijkheid om de kale wanden te beschilderen. Ongelukkigerwijze heeft Flinck het groote werk niet kunnen uitvoeren. 1 Men heeft werkelijk gehoopt dat de schilderarbeid nog gereed zou komen vóór het bezoek. Dit volgt reeds uit den titel, maar eveneens uit den inhoud, van Vonders in 1659 verschenen gedicht : „Op de schilderyen tot eere van de Keurvorstinne, den Vorst van Anhalt, en alle Nassausche Heeren en Vrouwen op hetStadthuys geschildert doorG. Flink”. 2 Aanteekeningboekje van Secretarissen, 28 Nov. 1659: „Govert Flinck heeft aengenomen te schilderen 12 stucken tot de galery van ’t Stad - huys, ieder jaer 2, tot / 1000 ’t stuck”. Acht stukken moesten dienen tot vulling van even zoo vele hoeken der zaal, en vier andere waren bestemd voor de bogen. Inde eerste zouden afgebeeld worden de oorlogen door de Batavieren tegen de Romeinen gevoerd, inde laatste vier helden, die zich jegens hun vaderland verdienstelijk hadden gemaakt, van de Hebreëen David en Simson, van de Romeinen Marcus Curtius en Horatius Codes. 7