Tekstweergave van GA-1925_JB022_00011

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
VIJF EN TWINTIGSTE JAARVERSLAG, OVER 1924, UITGEBRACHT DOOR DEN SECRETARIS AAN DE ALGEMEENE LEDENVERGADERING, OP VRIJDAG DEN 6 DEN FEBRUARI 1925, DES NAMIDDAGS TE 44 URE, IN HET AMERICAN HOTEL Dit vijf en twintigste jaarverslag zou inde eerste plaats melding moeten maken van het vijf en twintig jarig jubileum van ons Genootschap, ware het niet dat, ten gevolge der Statutenwijziging van 1919, waarbij het kalenderjaar als genootschaps - j aar werd ingevoerd, de datum der oprichting, 1 Mei 1900, niet aan het begin der eerste, maar der vijfde maand van het22eÓ e jaar kan worden herdacht. Ik behoef dus nu van ons jubileum niets anders te vermelden, dan dat het Bestuur nog overweegt op welke wijze het zal worden gevierd. Meer kan ik mededeelen overeen ander jubileum, dat niet slechts ons Genootschap, maar geheel onze stad betreft. Den 27 den October 1925 zal het zes en een halve eeuw geleden zijn, dat Amsterdam zijn eerste handvest van Graaf Floris V van Holland ontving. Het Bestuur meende, dat in dit feit aanleiding kon bestaan, tot het houden eener Historische Tentoonstelling betreffende de ont - wikkeling van Amsterdam. Het vond voor deze gedachte onmiddellijk steun bij onzen Beschermheer. Onder diens Voorzitterschap werd een eere-comité gevormd, terwijl de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dr. J. Th. de Visser, en onze beide Oud-Beschermheeren, de heeren mr. dr. W. F. van Leeuwen en jhr. mr. dr. A. Röell, zich bereid verklaarden, naast burgemeester de Vlugt, als Bescherm - heeren der Tentoonstelling op te treden. Een uitvoerend-comité werd eveneens samen - gesteld, en zoo hopen wijden i sten Juli e.k. inde gelegenheid te zullen zijn, de Tentoonstelling, die zoowel in het Rijks- als in het Stedelijk Museum zal worden gehouden, te openen. De besluiten betreffende de voorbereiding dezer zaak zijn zeker wel de belangrijkste, die in het afgeloopen genootschapsjaar werden genomen. Verder valt uit de geschiede - nis van ons Genootschap te vermelden, dat het Bestuur, op uitnoodiging van ons medelid, den heer A. A. Kok, het patronaat aanvaardde over eene tentoonstelling, die door hem uit zijne rijke verzameling werd georganiseerd, betreffende prenten