Tekstweergave van GA-1924_MB011_00035
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
en
„veele
ervan
worden,
wederom,
in
lusthoven
en
plaisier-tuinen
veranderd”.
De
lindeboomen.
bij
den
eersten
aanleg
inde
lanen
geplant,
zijn
verdwenen
(café
Eik
-
en
Linde
herinnert
er
nog
aan)
en
vervangen
door
kastanje-
en
iepenbooraen.
De
amsterdamsche
dichter
Daniël
Willink
heeft
de
Plantage
in
dezen
tijd
bezongen
als
het
„Amsterdamsch
Tempe”.
Het
was
een
mooi
stuk
aangelegd
natuurschoon
feitelijk
nog
inde
stad,
en
stond
„onder
het
opzigt
van
twee
Houtvesters,
door
burgemeesteren
gemeenlijk
uit
aanzienlijke
leden
der
Regeeringe
aangesteld”.
Dezen
hadden
een
Stads
Boomplanter
onder
zich,
die
met
zijn
tuinlieden
zorg
droeg
voor
het
onderhoud
van
het
geboomte,
tegen
het
beschadigen
en
uitroeien,
waarvan
menigvuldige
keuren
zijn
gemaakt.
Zoo
na
ging
het.
stadsschoon
in
dien
tijd
den
stadsbestuurders
ter
harte.
Van
den
luister
der
vroegere
Plantage
is
weinig
meer
overgebleven
dan
de
Midden
-
laan,
de
Plantage
Franschelaan
en
de
Plantage
Muidergracht
met
den
Hortus.
In
onzen
tijd
is
hiertegenover
nog
het
Wertheimplantsoen
aangelegd.
De
thans
ont
-
luisterde
Middenlaan
was
ernog
de
voornaamste
rest
van
;
een
mooie,
statige
allée,
die,
zooals
te
vreezen
staat,
na
haar
jongste
moderniseering,
ook
al
zijnde
boomen
gespaard,
in
weinig
meer
zal
herinneren
aan
wat
ze
eens
geweest
is.
R.
J.
Raken.
LANGS
DEN
WEG
Stadsschoon.
B.
en
W.
stellen
den
Ge
-
meenteraad
voor
een
wijziging
aan
te
brengen
inde
vigeerende
bouwverordening.
leder
die
het
wel
meent
met
de
ongeëvenaarde
schoon
-
heid
onzer
oude
stad
zal
deze
wijziging
toe
-
juichen.
Zie
hier
wat
dienaangaande
geschreven
wordt
inde
Nieuwe
rotterdamsche
Courant
van
q
Maart,
Ocht.
D.
:
ter
bescherming
van
de
grachten.
„Het
zij
ons
vergund
uit
die
zee
van
on
-
getwijfeld
belangrijke
maar
zeer
technische
bij
-
zonderheden
er
één
op
te
visschen,
welke
meer
algemeen
de
aandacht
verdient.
Zij
houdt
geen
verband
met
de
grensuitbreiding,
met
nieuw-
Amsterdam
dus,
maar
betreft
integendeel
de
historische
kern
der
stad
:
de
Heeren-
en
Kei
-
zersgrachten.
die
onvolprezen,
karakteristieke
schoonheid
van
oud-Amsterdam,
„Het
voorstel
van
B.
en
W.
beoogt
daarover
de
beschermende
hand
uitte
strekken.
En
wie
zou
zulk
eene
sympathieke
bedoeling
niet
toe
-
juichen
?
„B.
en
W.
zelven
schrijven
o.a.
inde
toe
-
lichting
tot
hun
voorstel
:
„Art.
86
doet
het
recht
vervallen
tot
be
-
bouwing
van
achterterreinen,
als
de
begane
grondverdieping
niet
voor
woning
bestemd
is.
De
mogelijkheid,
door
het
verlcenen
van
vrij
-
stelling,
blijft
echter
bestaan.
Door
deze
ge
-
wijzigde
regeling
kunnen
B.
en
W.
eventueel
inde
blokken
van
de
z.g.
slappe
keur
de
achter
-
terreinen
op
dezelfde
wijze
als
dwingend
inde
blokken
van
de
z.g.
strenge
keur
is
voorge
-
schreven,
vrijhouden
van
bebouwing.”
„Wanneer
men
den
grachtengordel
zijn
karakter
wil
doen
behouden,
dan
zal
men
een
ontwikkeling
van
de
industrie
ter
plaatse
niet
inde
hand
mogen
werken.
Met
de
Hinderwet,
doch
zonder
verordeningen
welke
deze
wet
aanvullen,
kan
bedoelde
ontwikkeling
niet
op
voldoende
wijze
worden
tegengegaan.
Als
zulk
een
aanvullende
verordening
zal
de
thans
her
-
ziene
en
uitgebreide
bepaling
van
art.
86
o.a.
kunnen
dienen.”
„Ziehier
de
voorgestelde
wijziging
ineen
nutshell.
Laat
ik
er,
ter
verklaring,
nog
het
een
en
ander
aan
mogen
toevoegen.
„De
zoogenaamde
strenge
keur,
die
dus
be
-
bouwing
van
den
oorspronkelijk
voor
tuin
be
-
stemden
grond
achter
de
grachttuinen
geheel
verbiedt,
geldt
voor
de
Heeren-
en
Keizers
-
grachten,
van
Brouwersgracht
(IJ)
tot
Leid
-
schegracht,
dat
is
dus
het
eerste
gedeelte
van
den
grachtengordel,
hetwelk
bij
de
vergrooting
van
1612
tot
stand
kwam.
De
zoogenaamde
slappe
keur,
die
veel
meer
vrijheid
geeft,
en
toestaat
de
acht
erge
velrooilijnen
te
over
-
schrijden
voor
den
bouw
van
niet
tot
woning
bestemde
begane-grond-verdieping,
mits
er
drie
meter
ruimte
wordt
gelaten
tusschen
hoofd
-
bouw
en
achterbouw,
is
van
kracht
in
het
tweede
gedeelte
van
de
Heeren-
en
'Keizers
-
grachten,
van
Leidschegracht
tot
Amstel
(en
verder
tot
de
Oostelijke
Eilanden)
dat
bij
de
laatste
uitlegging,
die
van
1658,
werd
door
-
getrokken.
„Wat
de
reden
is
geweest
van
het
uitvaar
-
digen
van
twee
zoo
verschillende
bepalingen
voor
de
beide
deelen
van
de
halve
maan,
die
tezamen
toch
één
geheel
vormen,
één
groote,
men
mag
wel
zeggen
:
grootsche,
trot
-
sche
stedebouwkunstige
conceptie,
is
niet
heel
duidelijk.
Inde
oude
keuren
vind
ik
de
op
-
lossing
van
dit
raadsel
niet.
„Inde
Byzonetere
Ordres
en
de
Vergroting
van
den
jaare
1612,
opgenomen
inde
Handvesten
ofte
Privilegiën
ende
Octroyen,
lees
ik
dat
Mijne
Heeren
van
den
Gerechte
zoodanig
orders
wil
-
den
stellen
als
tot
sieraad
van
de
stad,
gemeene
beste,
dienstig
bevonden
zal
worden.
Daarom
27