Tekstweergave van GA-1924_MB011_00021
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
eigen
cachet
der
hoofdstad
wil
behouden,
dat
cachet,
dat
in
vele
wijken
hopeloos
teloor
is
gegaan.
.
.
,
.
„Ik
heb
een
vriend
die
inde
De
Lairesse
-
straat
woont.
Hij
heeft
een
open
oog
voor
het
schoone
en
herhaaldelijk
heeft
hij
al
tegen
mij
betoogd
:
„Waar
ik
woon,
is
het
geen
„Amsterdam.
Daar/!
kan
het
evengoed
een
„buitenwijk
van
Berlijn,
van
Brussel
wezen”,
„Hij
heeft
gelijk,
mijn
vriend.
En
dat
karakterlooze,
dat
is
het
hem
juist,
dat
mij
inden
modernen
bouw
zoo
hindert.
Ik
per
-
soonlijk,
hecht
bij
voorbeeld
zoo
veel
waarde
aan
de
schuine
daken
van
onze
hollandsche
huizen.
Die
daken
zijn
er
immers
niet
voor
niets.
Zij
dienen
zelfs
niet
alleen
voor
berg
-
ruimte,
maar
zij
werden
wel
degelijk
zoo
ge
-
bouwd,
om
in
ons
natte
land
voor
regen-afvoer
dienst
te
kunnen
doen.
Gebouwen
zonder
daken
vind
ik
leelijk
in
Holland.
„Dat
platte
dak
is
ook
een
van
mijn
grieven
tegen
het
gebouw,
dat
de
Handelmaatschappij
bezig
is
inde
Vijzelstraat
te
zetten.
Het
complex
op
zich
zelf
zal
mooi
worden.
De
naam
van
De
Bazel
staat
er
borg
voor.
Maar.
.
waar
komt
het
te
staan
?
Midden
in
Amster
-
dam
schiet
het
geweldig
uit.
Op
zich
zelf
is
dat
geen
bezwaar.
Als
men
op
die
plaats
een
kerk
met
toren
bouwt,
zal
het
stadsbeeld
er
zeer
zeker
bij
winnen.
Maar
nu....
de
hemel
behoede
Amsterdam
voor
meer
zulke
huizen,
waardoor
het
geheels
verband
met
de
omgeving
maar
vooral
met
de
belendende
gracht,
vol
-
komen
wordt
verbroken!"
J-
W.
E.
De
groot-steedsche
Jazz-band-herrie
op
straat.
Onder
dezen
titel
lezen
we
in
de
Kampioen
:
„Ik
heb
weleens
getwijfeld
of
er
ooit
met
ernst
pogingen
in
het
werk
zijn
gesteld,
om
onze
samenleving
te
bevrijden
van
de
dage
-
lijksche
kwelling
van
ons
zenuwstelsel
door
het
jankend
en
kermend
geweld
van
hoorns
en
toeters,
het
daverend
geknetter
van
motoren
het
grommend
gesnork
van
remmende
tiams,
het
gierende
gillen
vaneen
bocht
nemende
dito’s,
het
bellengerinkel
van
ijsco’s
en
venters.
„Ik
heb
er
nooit
navraag
naar
durven
doen,
uit
vrees
te
zullen
vernemen,
dat
het
onder
-
werp
de
volle
aandacht
heeft
der
autoriteiten...
Want
dan
had
ik
huiswaarts
moeten
keeren
en
alle
hoop
laten
varen.
Immers
in
plaats
van
te
verminderen
was
juist
den
laatsten
tijd
de
verscheidenheid
van
onwelluidende
klanken
eer
toe-
dan
nfgenomen.
En
ik
had
dus
moeten
constateeren,
dat
men,
in
afwachting
van
uit
-
gewerkte
plannen
ter
verkleining
van
het
dollemans-orkest
niet
alleen
gefaald
had
de
bereikte
getalsterkte
te
behouden,
maar
dat
men
zelfs
nieuwe
leden
tot
den
jazz-band
had
laten
toetreden.
„Voorbeelden
van
die
orkestuitbreiding
zijn
b.v.
in
Amsterdam
de
invoering
van
den
éénmanswagen
op
lijn
15
en
de,
straatverkoop
van
groenten
en
aardappelen
en
bloemen.
„Wat
dezen
éénmanswagens
betreft,
stelt
een
bewonderenswaardige
techniek
den
be
-
stuurder
in
staat
om
met
enkele
handgrepen
door
electrische
kracht
de
deuren
op
vóór
-
en
achterbalcon
te
doen
opengaan
en
zelfs,
zooals
bij
wijlen
onze
oude
tingeltangels,
roode
gordijntjes
te
doen
open
en
dicht
schuiven.
De
techniek
behaalde
ook
hier
een
schoone
overwinning
op
het
levenlooze
materiaal.
Maarde
bouwmeesters
verzuimden
aan
-
dacht
te
wijden
aan
één
zeer
belangrijk
punt
;
de
geluidloosheid.
Het
het
gevolg,
dat
elk
haithouden
nu
gepaard
gaat
met
het
uitstooten
vaneen
hysterischen
lach.
Wie
het
voor
t
eerst
hoort,
kijkt
onwillekeurig
verschrikt
om,
inde
meening
getuige
te
zullen
zijn
van
laatste
stuiptrekkingen
vaneen
overreden
hyena
of
anderen
Artis-bewoner.
Voor
wien
deze
onzalige
lach
elke
vijf
minuten
opklinkt,
doordat
een
halte
juist
voor
zijn
huis
is,
is
hij
een
zenuwmarteling,
die
hem
in
woede
doet
vragen
:
wie
is
de
man,
die
ons
dit
jazz
-
band-instrument
toevoerde;
hij
verdient
in
draf
rondgejaagd
te
worden
overeen
hobbelige
bestrating
met
zeven
blikken
bussen
aan
een
touw
achter
zich
gebonden.
.
.
.
„De
band
van
kameraadschap
tusschen
den
straathandel
en
den
jazz-band
is
aangeknoopt
inden
nazomer
van
1922,
toen
men
op
ieder
kilo
appelen
of
peren
de
noodige
kool
of
peen
met
uien
cadeau
kreeg.
Deze
ongekende
vrij
-
gevigheid
werd
destijds
op
de
meest
luidruchtige
wijze
door
hoorngeschal
of
belgerinkel
ge
-
adverteerd.
Inden
loop
van
19
2
3
z
Ü
n
we
deze
abnormale
goedkoopte
lang
en
breed
te
boven
gekomen,
maarde
medewerking
inden
jazz
-
band
was
den
dilettanten
zóó
goed
bevallen,
dat
zij
die
bij
de
lustige
stijging
van
het
prijs
-
niveau
met
animo
zijn
blijven
aanhouden.
„De
vrees,
dat
we
het
hoorngetoeter
en
belgerinkel
ten
eeuwigen
dage
verbonden
zouden
houden
aan
den
straatverkoop
van
eigenheimers,
andijvie
en
niet-eerste-soort
fruit,
is
sedert
kort,
althans
voor
de
Amster
-
dammers,
eenigermate
bezworen
dooreen
nieuwe
bepaling
inde
politieverordening,
luidende:
„het
venten
op
den
openbaren
weg
„met
gebruikmaking
van
geraasmakende
’'middelen
of
muziekinstrumenten
is
verboden”.
„Eenigermate.
Immers,
er
wordt
wel
meer
verboden,
zonder
dat
men
er
strikt
de
hand
aan
houdt.
De
open
knalpot
en
de
claxon
zijn
de
voorbeelden
daarvan.
Trouwens,
het
is
nooit
gemakkelijk
om
later
te
gaan
tornen
aan
hetgeen
men
eenmaal
een
gewoonte
heeft
laten
worden.
Eens
verkregen
rechten
laat
het
publiek
niet
lichtelijk
los.
Zoo
kan
ook
uit
het
plaatselijk
gebruik,
uit
de
gewoonte,
voor
de
Jazz-band-leden
het
recht
geboren
worden
om
herrie
te
mogen
trappen.
„Door
de
amsterdamsche
straten
heeft
zich
alreeds
verscheiden
weken
een
transport-auto
bewogen,
die
werkelijk
melodieuse
klanken
13