Tekstweergave van GA-1924_MB011_00014

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM maatschappelijk kapitaal / 5 millioen waarvan geplaatst en volgestort / 2800000. Deze instelling trad op als vertegenwoordigster van de drie groote provinciale banken; de Algemeine Deutsche Credit-Anstalt (A.D.C.A.), de Barmer Bankverein en de Bayerische Hypotheken und Wechselbank. De Barmer Bankverein is thans echter, naar men weet, bezig een eigen dochter - instelling op te richten. Door de eigenaardige concentratie van het duitsche bankwezen heeft de Direction der Disconto-Gesellschaft èn bij de Handelmij. De Bary èn bij de van den Heydt-Kerstens Bank (door middel van den invloed die zij op de Adca uitoefent) belang. 6. De commanditaire vennootschap S. Schoenberger; kapitaal / 2 millioen, ver - tegenwoordigde firma Bleichweder & Co. 7. De N.V. Hugo Kaufmann & Co.’s bank. Kapitaal / 5000000, waarvan volgestort / 1 500000. Dit is de vertegenwoordigster van de Commerz- und Privatbank. 8. N.V. Hamburger en Co.’s bankierskantoor, behartigt de belangen van de Darmstadter und Nationalbank. 9. Rhodeus Konigs Handel-Mij., optredend voor Delbrück, Schichter & Co. 10. Lisser und Rosenkranz vertegenwoordi - gen de hamburgsche firma van denzelfden naam. 11. Disconto- en Effectenbank, overgenomen door de Barmes Bankverein. 12 Fa. Behrens & Söhne, uit Hamburg. 13. Gebr. Arnhald, Dresden. 14. Continentale Handelsbank. 15. Fa. Sternberg en Co. Behalve de twee laatstgenoemde instel - lingen, die, hoewel zij natuurlijk groote duitsche relaties hebben, vrij onafhankelijk staan, zijn al de hier genoemde banken, filialen of doch - termaatschappijen van de duitsche banken, die zij hier vertegenwoordigen. Meestal zijn de groote concerns opgetreden als oprichters van de commanditaire of naamlooze vennoot - schap. Volksfeesten. Bij de begrootings - discussies inden Gemeenteraad werd o.a. behandeld het al dan niet wenschelijke van volksfeesten en een herdenking van het bestaan van Amsterdam als stad. In zijn beschouwing ter zake schreef de amsterdamsche correspon - dent der N. Rolt. Crt. den volgenden avond (7 Dec. Av. D.): ~Tenslotte, de heer KI. de Vries bepleitte de wenschelijkheid .van meer volksfeesten. Er zijn daarover heel wat grappen gemaakt. Maar het is toch ook wel een zaak, die even de aandacht verdient. Werkelijk, er mag wel eens at voor volksfeesten worden gedaan. Wij zijn op dit punt tegenwoordig zeer mis - deeld. Men is er gauw bij om het een of andere oude historische volksfeest, zooals kermis of Hartjes-jagen, af te schaffen of dood te ver - klaren, maar wat geeft men er het volk voor terug ? Niets ! Toch is het volk als een gezond mensch ; het heeft behoefte aan een zekere dosis levensvreugde. De heer Wibaut zeide gisteravond, dat het zoo moeilijk is, een object voor een algemeene feestviering te vinden. Dat is niet moeilijk, als men zich aan de oude volksfeesten houdt, die wortelen diep in het volk en gelukkig nog geen verband houden met eenige politieke of godsdienstige levensbe - schouwing ; dus het volk niet verdeden. En komen er, bij zoo’n feest, excessen voor, welnu, laat men die dan trachten weg te nemen, door het feestte veredelen, door leiding te geven. ~Er bestaat hier ter stede werkelijk een dringende behoefte aan goed geleide volks - feesten. Het volk heeft zoo weinig afleiding. Men moet eens zien, met welk een honger naar afwisseling het publiek vaak gedurende geruimen tijd bij het Centraalstation wacht, als is aangekondigd, dat het een of andere muziekkorps, van het Leger des Heils, van Goulmy & Baar of welk ook, al spelend de stad zal intrekken. En toen de gemeente de kraaien - knip had ingesteld, de autobus op Water - graafsmeer, stonden maandenlang 's Zondags honderden inde rij op de Stadhouderskade, om ook eens van dit pretje te genieten. Het was eigenlijk zielig ! ~De heer Wibaut, die een groot politicus is, maar misschien daarom over dergelijke kleine dingen heenziet, maakte er zich gisteravond wel wat al te gemakkelijk af. De heer KI. de Vries had nl. als object voor een feestviering genoemd de herdenking van de verheffing van Amsterdam tot stad op 26 Mei 1276. Dat was niet heelemaal juist. Het stadsrecht werd ver - kregen in 1300; in 1275 (niet 1276) heeft Amsterdam zijn eerste privilege gekregen en is het de eerste maal, dat de naam Amsterdam inde geschiedenis voorkomt. De heer Wibaut vond in het feit van de stichting geen reden tot feestviering, waarbij hij o.m. zeide, dat de plaats voor de stad zoo slecht gekozen was. Hij dacht daarbij alleen aan huizenbouw, aan het feit, dat onze drassige bodem nu eenmaal heien noodzakelijk maakt. Maar voor onze voorvaderen hebben allicht andere redenen den doorslag gegeven. Wat wij echter hierbij wilden opmerken is dit : dat een genootschap als Amstelodamum over de wenschelijkheid vaneen herdenking anders denkt dan de heer Wibaut, en dat het bestuur ervan wel degelijk een feestviering in 1925 (ter gelegenheid van de 650-jarige herdenking van de verleening van het eerste privilege) voorbereidt. O.a. zal dan een historische tentoonstelling worden gehouden. , .Misschien dat de gemeente Amsterdam zich hierbij wil aansluiten”. Het min-juiste van hetgeen gezegd werd door den heer KI. de Vries werd ten slotte nader gedocumenteerd in het Handelsblad van 8 December door den Gemeente-archivaris, 6