Tekstweergave van GA-1924_MB011_00009
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
NIEUWE
LEDEN
ïot
het
Genootschap
zijn
met
ingang
van
i
Januari
1924
toegetreden
de
volgende
dames
en
heeren
;
als
donateurs:
Z.
Exc.
H.
Colijn,
C.
F.
J.
Hanedoes,
L.
A.
Hissink,
Paul
Sabel,
jhr.
ir.
G.
C.
Six
en
J.
Stroobach,
als
gewone
leden:
dr.
L.
Alma,
mr.
P.
van
Regteren
Altena,
L.
C.
Anderson,
S.
Baak
Jr.,
S.
L.
Beuth,
F.
Boekholt,
W.
J.
des
Bouvrie
Jzn.,
Joh.
Braaken
-
siek,
prof.
dr.
J.
de
Bruin,
H.
Cleijndert
Azn.,
dr.
D.
E.
Cohen,
Pierre
J.
J.
M,
Cuypers,
mr.
R.
Egeler,
R.
C.
W.
Eisses,
R.
A.
Eldering,
W.
H.
M.
de
Fremery,
mej.
dr.
J.
M.
van
Gelder,
A.
C.
Goldschmeding,
J.
H.
Gouda,
ds.
S.
G.
de
Graaf,
dr.
W.
G.
Harrenstein,
P.
Hoogland,
J.
H.
van
der
Hoop,
F.
W.
Hudig,
Th.
M.
Ketelaar,
J.
Klopper,
mr.
H.
A.
de
Bruijn
Kops,
dr.
F.
H.
van
Leent,
mej.
J.
L.
van
Lennep,
mr.
Jan
H.
Lieftinck,
dr.
J.
J.
C.
Loman,
L.
J.
G.
van
der
Maesen,
H.
F.
J.
Mahler,
Th.
Meerman,
mr.
J.
L.
C.
van
Meerwijk,
mr.
M.
Mendels,
J.
H.
Mulder,
ir.
J.
E,
du
Celliée
Muller,
mevr.
F.
C.
J.
Olivier
—Koch,
mr.
K.
Olivier,
ir.
Ch.
Penning,
J.
P.
L.
Petri
Jr.,
S.
J.
Pothuis,
P.
A.
Rehbock,
A.
H.
van
Schieveen,
dr.
H.
W.
Schutte,
dr.
W.
Sieger,
ds.
J.
L.
Schouten,
mr.
A.
F.
L.
Stapel,
mej.
H.
Steiner,
A.
J.
L.
Terwen,
J.
H.
L.
Terwogt,
T.
Visser
Pzn.,
mej.
H.
Vas
Nunes,
J.
H.
van
Wijk,
N.
H.
Wilbers,
en
B.
C.
E.
Zwart
Jr.
Mr.
Dr.
C.
P.
BURGER
Jr.
Met
den
ingang
van
dit
jaar,
wanneer
dit
nummer
van
ons
maandblad
verschijnt,
treedt
dr.
Burger
af
als
bibliothecaris
der
Universiteits-bibliotheek.
Dat
aan
dat
feit
hier
ter
plaatse
wordt
herinnerd,
kan
niemand
verwonderen.
Het
is
waar,
met
de
Universiteits-bibliotheek
onderhoudt
ons
genootschap
geen
officieele
betrekkingen.
En
evenmin
was
dr.
Burger
bestuurslid
van
Amstelodamum
of
stond
hij
in
eenige
officieele
verhouding
tot
ons
genootschap.
Toch
voegt
het
in
dit
maandblad
hem
bij
zijn
aftreden
te
herdenken,
omdat
hij
onder
de
leden
van
Amstelodamum
een
zeer
voorname
plaats
inneemt
als
eender
kundigste
en
scherpzinnigste
onderzoekers
van
de
geschiedenis
van
Amsterdam,
omdat
hij
zoodoende
voor
Amsterdam
meer
heeft
gedaan
dan
velen
van
deze
dagen,
die
het
bij
het
woord
alleen
laten.
En
op
deze
wijze
heeft
dr.
Burger
middellijk
en
onmiddellijk
ook
ons
genootschap
met
trouwe
toewijding
gediend.
Wij
allen
kennen
de
uitnemende
reproductie,
die
ons
genootschap
heeft
gegeven
van
de
prachtige
kaart,
die
Pieter
Bast
graveerde
van
het
Amsterdam
van
het
begin
der
zeventiende
eeuw.
Bij
die
kaart
gaf
dr.
Burger
een
uitgebreide
toelichting,
waarin
hij
vooreerst
de
verschillende
exemplaren
en
afdrukken
van
deze
kaart
met
de
uiterste
nauwkeurigheid
beschreef,
maar
waarin
hij
ook
op
grond
van
scherpzinnige
combina
-
tie
van
gegevens
een
geheel
andere
dan
de
gebruikelijke
voorstelling
gaf
van
den
uitleg
van
Amsterdam
aan
het
einde
der
zestiende
eeuw.
De
op
zoo
gelukkige
wijze
gewonnen
resultaten
zijn
ongetwijfeld
duurzaam
;
zoo
werd
blijvend
gewin
verkregen
voor
de
geschiedenis
van
de
ontwikkeling
van
Amsterdam.
Maar
dat
is
lang
niet
de
eenige
verdienste
van
dr.
Burger
ten
opzichte
van
Amsterdam.
Lang
reeds
voordat
hij
de
kaart
van
Bast
tot
object
van
zijn
nasporingen
maakte,
had
hij
zich
gewijd
aan
het
onderzoek
der
oud-amsterdamsche
drukkers
en
van
hun
drukwerk.
De
nedcrlandsche
incunabelen
zijn
in
het
algemeen
voldoende
en
in
menig
opzicht
zelfs
afdoende
be
-
schreven
door
Campbell
en
anderen.
Maar
voor
het
drukwerk
der
zestiende
eeuw
zijn
wij
minder
gelukkig,
hoeveel
Wouter
Nijhoff
en
mej.
M.
E.
Kronenbergtenopzichte
der
drukken
vóór
1540
ook
mogen
hebben
tot
stand
gebracht.
Deze
leemte
is
wat
1