Tekstweergave van GA-1924_JB021_00191
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
straet,
tot
aghter
aen
de
huyzingen
en
erven
van
Jasper
van
IJpelaer
(IX)
met
een
gemeene
muur,
en
Emanuel
van
Basserode
(VIII);
met
Pouwels
Vos
laeken
-
kooper
ende
Johan
van
der
Vuick
maekelaer
(mede
comparanten)
als
borgen”.
Vele
jaren
heeft
de
familie
Tengnagel
het
huis
bezeten
en
naar
alle
waarschijnlijkheid
ook
bewoond.
Na
ongeveer
83
jaar
zien
wij
uiteen
acte
van
verkoop
op
5
Maart
1712,
dat
het
huis
toen
nog
bewoond
werd
dooreen
aangehuwde
dochter,
de
weduwe
van
Ds.
Simon
Gansneb
Tengnagel
met
haar
bejaarde
ongehuwde
dochter
Cornelia.
Alvorens
dezen
verkoop
nader
te
bespreken,
is
het
wel
van
eenig
belang
iets
naders
over
de
familie
Gansneb
genaemt
Tengnagel
mede
te
deelen.
De
Substituut-Schout
Johan
G.
Tengnagel
is
vóór
1641
overleden,
althans
op
den
I7
den
Juli
van
dat
jaar
maakte
zijne
weduwe
Mijnsje
Symons
voor
notaris
Gerrit
Scooren
haar
testament.
Kort
hierna
overleed
ook
zij.
Bij
het
testament
had
zij
hare
drie
zonen
Mattheus,
Jan
en
Symon,
als
eenige
ergenamen
gesteld
„ende
by
ymants
overleyden
derzelver
wettige
kinderen
by
representatie,
met
begeerte,
dat
de
eene
helft
van
haare
goedei
en,
by
haare
soonen
van
haar
te
erven,
soirde
weezen
subject
fideicominis”.
Mattheus
nu,
is
ongehuwd
overleden.
Uit
het
huwelijk
van
Jan
werden
twee
zoons
geboren,
namelijk
Johan
en
Michiel,
die
in
1705
respectievelijk
advocaat
te
Amsterdam
en
burgemeester
van
Naarden
waren.
De
derde
zoon
Simon
was
predikant
te
Uitdam
en
gehuwd
met
Cornelia
Adriaans.
Uit
zijn
huwelijk
sproten
vijf
kinderen,
genaamd
:
Nicolaas,
Mattheus,
Adriaan,
Simon
(Schout
van
Sloten
en
Sloterdijk),
en
Cornelia.
Nicolaas
en
Adriaan
deden
het
hun
toegewezen
gedeelte
aan
hun
moeder
over.
Hierna
werd
door
de
resteerende
erfgenamen
het
huis
verkocht
op
den
2i
sten
December
1711
aan
den
koopman
Hayo
Garlich
om
het
primo
Mei
1712
te
aanvaarden,
tot
welken
tijd
het
zoo
gezegd
door
de
wed
van
Ds.
Simon
Tengnagel
en
haar
dochter
Cornelia
bewoond
werd.
De
koopsom
bedroeg
f
12.500.
—
a
contant
en
de
acte
ervan
werd
gepasseerd
den
sden5
den
Maart
1712
voor
notaris
Hendrik
van
Aken,
waarbij
de
getuigen
waren
Fop
van
Arkel,
Michael
Romer
en
de
makelaar
Lucas
de
Schepper.
In
deze
acte
werd
o.m.
bepaald,
dat:
„de
10e
en
8e
penning
en
t
geene
tot
de
op
-
dragt
behooren,
halff
en
halff
gedragen
werden.
Ook
heeft
de
kooper
bedongen
om
in
het
voorjaar
een
comtoir
te
mogen
laeten
maeken,
en
als
dan
de
keur
te
hebben,
off
hij
het
behangsel
op
taxatie
will
aennemen,
off
wel
de
vercoopster
laeten
weg
-
nemen”.
Door
de
gezamenlijke
eigenaars
werd
vervolgens
den
i5
den
Maart
1712
de
kwijt
-
schelding
voor
Schepenen
der
stad
gedaan.
Zes
jaar
later
legateerde
Hayo
Garlich
het
huis
aan
zijn
neef
en
oomzegger
Diederich
145