Tekstweergave van GA-1924_JB021_00010

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
boekjaar, artikelen van de heeren C. G. ’t Hooft, J. M. van Wijhe, D. S. van Zuiden, prof. dr. H. Brugmans, dr. Joh. C. Breen en J. J. Th. Poederbach; benevens een In Memoriam, door F. Bobeldijk gewijd aan de nagedachtenis van Breitner; dit laatste naar aanleiding van de titelprent, die eene reproductie gaf van de schilderij van dezen kunstenaar, waarop een gezicht inde Nieuwe Teertuinen is weergegeven. De Kroniek van Amsterdam, sinds 1907 door den Secretaris verzorgd, is thans bewerkt door mejuffrouw S. Duparc, ambtenaar aan het Gemeente-Archief. Van den Gids voor de bezoekers van het Paleis, die in 1922 het licht zag, werd door mejuffrouw J. F. de Wilde eene Engelsche vertaling bewerkt. Zij is thans ter perse. In verband met het stedelijk schoon wendden wij ons dit jaar slechts eenmaal tot het Gemeentebestuur, en wel met het verzoek om maatregelen te nemen tot betere conserveering van het voetstuk, waarop Vondels standbeeld geplaatst is. Met het Zeeuwsch Genootschap van Wetenschappen traden wij, met ingang van 1 Januari 1924, in ruilverkeer. Ons ledental bleef vrijwel stationair. Wij verloren door den dood 27 leden ; onder dezen herdenken wij met weemoed den heer A. W. Weissman, die, ofschoon nimmer bestuurslid, steeds bereid was ons Genootschap van dienst te zijn, en den heer L. Calkoen, die van 1906 —1911 in ons bestuur zitting heeft gehad. Door bedanken verlieten ons niet minder dan 90 personen. In het geheel kwamen dus 117 namen uit onze ledenlijst te vervallen. Door eene krachtige actie gelukte het ons in nieuwe leden te winnen, zoodat het aantal leden, dat ten vorigen jare 1190 bedroeg, thans tot 1184 is gedaald. Gingen wij in 1922 van 1211, het hoogste aantal leden, dat wij tot dusverre mochten bereiken, terug tot 1190, ook thans is dus weder een kleine, zij het gelukkig geringere, achteruitgang, te betreuren. Hoe gaarne hadden we integendeel vooruitgang geboekt; doch de tijdsomstandigheden zijn nu eenmaal ongunstig; laat ons dankbaar zijn, dat we ons nog konden handhaven. En laat ons een beroep mogen doen op onze leden, om, ieder in hun kring, hunne bekenden uit te noodigen met ons samen te werken tot het bereiken van het ideëele doel van ons Genootschap: de verspreiding van kennis aangaande het heden en verleden van Amsterdam, een kennis die de liefde tot onze goede stad zal versterken. De Secretaris: Dr. JOH. C. BREEN. VI