Tekstweergave van GA-1923_MB010_00069
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
bij
de
Nieuwjaer-liederen,
die
de
Academie
tusschen
1618—1622
heeft
uitgegeven.
„Maar
een
heele
verzameling
van
zijn
verzen
is
te
vinden
inde
Amsterdamsche
Pegasus,
uit
-
gegeven
in
1627
door
Cornelis
Willemsz.
Blaeu-Laken
te
Amsterdam.
Bladzijden
133
tot
177
van
dit
zeldzame
liedboekje
bevatten
;
„A.
Pietersz.
Craen
Pastorellen
of
Bosch-
Gesangen”,
zijnde
zes
en
twintig
erotische
gedichtjes
en
liedjes,
die
ook
enkele
gegevens
bevatten,
die
den
dichter
en
zijn
persoonlijk
-
heid
karakteriseeren”.
Abraham
Craen
(of
Kraan)
wassoldaat
en
ruiter,
hetgeen
een
pastorelle
bewijst,
De
verzen
van
dezen
dichterlijken
soldaat
noemt
dr.
Sterck
niet
onverdienstelijk;
zijn
taal
is
zangerig
en
herinnert
Vaak
aan
Hooft.
J.
W.
E.
De
Barrios.
In
het
Festskrift,
prof.
David
Simonsen,
den
geleerdenemeritus-opperrabbijn
van
Denemarken
met
diens
zeventigsten
ver
-
jaardag
aangeboden,
publiceerde
ons
lid
de
heer
J.
S.
da
Silva
R
sa
uit
de
onder
zijn
be
-
heer
staande
boek-,
prenten-
en
manuscripten
-
verzameling
van
het
Portugeesch
Tsraëlietisch
Seminarium
alhier,
een
eigenhandigen
brief
van
Daniël
Levie
de
Barrios.
Deze
De
Barrios
heeft
zich,
na
veel
om
-
zwerven
en
avontuur
in
1674
te
Amsterdam
neergelaten,
waar
hij
in
1701
overleden
is.
Mij
had
zijn
positie
als
kapitein
bij
het
spaan
-
sche
leger,
in
garnizoen
te
Brussel,
opgegeven,
om
elders
ongestoord
als
Jood
in
het
openbaar
te
kunnen
leven.
De
marraan
De
Barrios
werd
in
Amsterdam
een
vurig
Jood.
Hij
leefde
hier
echter
voortdurend
inde
bitterste
armoede,
zoodat
hij
zich
ineen
zijner
gedichten
er
over
beklaagde,
dat
alleen
hij
in
het
rijke
Holland
arm
was.
Om
het
brood
voor
zijn
vrouw
en
tw'ee
kinderen
te
verdienen,
was
hij
genood
-
zaakt
verzen
te
maken
ter
eere
van
zijn
rijke
geloofsgenooten
in
Amsterdam,
Londen
en
Hamburg
bij
elke
gelukkige
of
ongelukkige
gebeurtenis
in
hun
familie.
Zoo
werd
deze
tot
brood-poëet
vernederde
dichter
een
bron,
zelfs
een
voorname
bron
voor
onze
kennis
van
de
geschiedenis
der
amsterdrmsche
portugeesch-joodsche
ge
-
meente
;
en
zal
dit
hoe
tr.ebel
dan
ook
blijven,
totdat
de
archieven
dezer
gemeenten
voor
den
w^etenschappelijken
onderzoeker
ge
-
heel
opengesteld
zullen
worden.
De
heer
Da
Silva
Rosa
blijftin
dezen
armoedigen
gelegenheids-dichter
een
edelmoe
-
digen
geestesheld,
een
geloofsmartelaar
zien.
Den
inhoud
van
De
Barrios’
eigenhandigen
(bedel)-brief
ontledend,
weet
hij
deernis
voor
den
man
te
wekken,
wiens
gelukszon
in
Am
-
sterdam
niet
mocht
doorbreken;
dank
zij
het
machtwoord
van
het
bestuur
dezer
gemeente.
Zijn
geestelijke
en
wereldlijke
overheid
ver
-
bood
hem
n.l.
de
uitgave
van
zijn
..poëtische’’
omzetting
van
den
Pentateuch.
Dit
werk
zou
in
twaalf
afdeelingen
verschijnen,
elk
ervan
opgedragen
aan
een
souverein,
o.a.
aan
de
Regenten
van
Holland.
Portretten,
wapens
en
genealogiën,
en,
last
but
not
least,
de
nocdige
fondsen
waren
den
armen
schrijver
al
toege
-
zegd,
toen
de
„Maamad”
en
de
„Haham”
der
gemeente
hun
vereischte
approbatie
weigerden.
Met
den
thans
uitgegeven
brief
van
23
Ja
-
nuari
1679
wendde
de
onfortuinlijke
hidalgo
zich
nogmaals
tot
zijn
Parnassijns,
om
gelde
-
lijkeondersteuning,
nadathemdit
reeds
vroeger
geweigerd
was.
Met
f
6:6;
—
werd
hij
afgescheept!
Is
het
niet,
of
we
hier
Helding
uit
Van
Lennep's
Ferdinand
Huyck
in
edelmansge
-
daante
voor
ons
afgeteekend
zien?
Mr.
I
P.
Rembrandt’s
Nachtwacht
Nog
steeds
duurt
de
strijd
of
dit
wereldvermaarde
schil
-
derstuk,
dat
de
gemeente
Amsterdam
in
eigendom
toebehoort,
al
dan
niet
afgesneden
is.
Onlangs
heeft
de
heer
A.
C.
Coppier,
een
aanhanger
der
afsnijdings-theorie
zijn
argumen
-
ten
gepubliceerd
inde
Illustration,
de
Graphic
en
inde
Amour
de
l’Art
van
Juli.
In
het
Han
-
delsblad
van
18
September
(Av.
III)
geeft
ons
medelid
C.
G.
’t
Hooft
een
belangrijke
tegenbeschouwing;
een
uittreksel
uit
deze
beschouwing
bewijst
zulks.
„Men
kent
de
aanleiding
tot
de
afsnijdings
-
legende.
De
schilderij-hersteller
Jan
van
Dijk
beweert
in
zijn
Beschrijving
van
de
schilderijen
op
het
Stadhuis
(1758),
dat
men
bij
de
over
-
brenging
van
het
schilderij
van
den
Doelen
(in
1715)
dit
zou
hebben
af
gesneden.
Hij
heeft
dat
stellig
niet
beleefd,
want
in
1733
was
hij
nog
een
jeugdige
leerling
in
Den
Haag.
maar
hij
meende
het
te
mogen
aannemen
op
grond
vaneen
naar
hij
vaststelde
origineele
schets
van
Rembrandt.
„Dit
vermeende
bewijsstuk
van
Van
Dijk
is
sedert
gebleken
volstrekt
geen
origineel
van
Rembrandt
te
zijn,
maar
een
kleine
kopie
door
Lundens,
thans
inde
National
Gallery
te
Londen.
Waarschijnlijk
is
deze
kopie
door
Banning
Cocq
vervaardigd,
althans
die
kopie,
evenals
een
andere
naar
een
Vander
Helst,
waarop
zijn
portret
eveneens
voorkomt,
be
-
vinden
zich
later
in
het
bezit
van
zijn
erven.
Een
gebrekkige
teekening
in
zijn
familiealbum
is
blijkbaar
gevolgd
naar
dezen
Lundens.
„Bij
deze
kopie,
welke
voor
meer
huiselijk
gebruik
bestemd
was,
is
om
die
reden
afge
-
weken
van
het
al
te
vierkante
formaat
van
de
Nachtwacht.
De
compositie
is
daarop
aan
alle
zijden
uitgebreid.
Het
vaandel
is
evenals
de
steenen
boog
voluit
afgebeeld,
er
is
meer
voorgrond
en
links
zijn
achter
het
muurtje,
waarop
de
sergeant
zit,
wel
wat
al
te
klein
voor
het
plan,
waarop
zij
staan,
twee
mannen
en
een
kind
zichtbaar.
„Zooals
alle
schilderijen
van
dergelijke
afmeting
is
de
Nachtwacht
niet
geschilderd
op
een
doek
vaneen
enkele
baan,
maar
bestaat
61