Tekstweergave van GA-1923_MB010_00063

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Holland vrij van tollen was. De regeering trachtte evenwel voortdurend aan dien dwang te ontkomen ; daar zij rechtstreeks de privile - giën natuurlijk niet kon schenden, beproefde zij haar doel te bereiken langs een omweg. Zij kon natuurlijk krachtens haar erkende hoog - heidsrechten den uitvoer der belangrijkste levensmiddelen uiteen oogpunt van algemeen belang verbieden en daarop door verleening van brieven van congé of verlof van uitvoer de noodige gevraagde vrijstellingen verleenen. Zoo werd het mogelijk dooreen ruime uitgifte van congébrieven tegen vaste geldsommen een soort van uitvoerbelasting op graan en andere artikelen in te voeren. In Holland heeft men zich zoowel tegen elk uitvoerverbod van graan als tegen de belasting van den graanhandel door een congégeld steeds verzet. De gevaren, die Holland uit de belemmering van den graan - handel bedreigden uitblijven van de vreemde koopmansschap, duurder worden van het graan, verplaatsing van de graanmarkt en van de meer en meer opkomende markt der west- en zuid-europeesche waren, die tegen het graan ingeruild werden stonden onze voorouders duidelijk voor oogen. Vroedschap - pen, Staten, Hof van Holland, Rekenkamer, Stadhouders, die met de behoeften van het land bekend waren, allen hebben zij door hun memories, hun adviezen of hun woord het gevaar trachten af te wenden. Amsterdam stond daarbij steeds vooraan op de bres. Reeds toen was Amsterdam het centrum van den hollandschen graanhandel; de stad was reeds inde zestiende eeuw een wereldmagazijn van graan; de graanhandel was de grondslag van zijn geheel economisch bestaan. Geen wonder, dat de regeering van Amsterdam inde Staten van Holland de leiding had van het verzet tegen het congégeld ; de gegevens voor memoriën en rapporten der Staten werden goeddeels door de burgemeesters van Amsterdam verstrekt. In dat opzicht hadden zij de bevolking ten volle achter zich. Toen in 1541 de zaak wanhopig scheen, heeft de gemeene burgerij van Amsterdam, kleine kooplieden, schippers, bootsgezellen, door haar gewelddadig optreden de zaak waarschijnlijk gered. De door de regeering gezonden belasting - ambtenaren werden eenvoudig de poort uit - gejaagd ; hun leven waren zij nauwelijks zeker. Intusschen heeft het nog eenige jaren geduurd, voordat de zaak voor goed was geëindigd. Eerst de uitspraak van den Grooten Raad van Mechelen in 1548 heeft de vraag voor goed beslist; de regeering had niet het recht in Holland een congégeld te heffen. Het behoeft nauwelijks betoog, dat de thans gepubliceerde stukken zeer veel gegevens bevatten voor de kennis van den toestand van Amsterdams han - del tijdens de regeering van Karei V. H. B. Universiteits-Bibliotheek. Het jongste Statistische Jaarboek der gemeente Amsterdam, uitgegeven door het Bureau van Statistiek der Gemeente geeft 376 bladzijden met cijfers over allerlei, dat Amsterdam betreft over 1920-1921. Het is niet mogelijk een overzicht te geven, daarom een willekeurige greep. De Universiteits-Biliotheek bezat op 3 1 December 1920 964113 boeken en 94003 tijdschriften, brochures en pamfletten, op 31 December 1921 waren die cijfers, volgens het Jaarboek 943 180 en 93 764. Ik verneem echter uit goeden bron, dat deze mededeeling niet juist kan zijn, omdat de Bibliotheek in 1921 geen verliezen geleden heeft; zij had in 1922 108748 be - zoekers. J- W. E. Evangelisatie onder doofstommen. Aan dezen arbeid heeft zich bijzonder toege - wijd de heer Capel. De Haarlemsche Courant van 20 Juni vertelt, dat hij al ongeveer elf jaar als prediker voor doofstommen optreedt. Inde hoofdstad is deze arbeid al ongeveer zestig jaar oud ; de eerste, die aldaar als voor - ganger optrad in bijeenkomsten voor doof - stommen was de heer Hansen ; zijn opvolger was de heer Hamer, en thans is de heer Capel met den heer Alberts werkzaam op het gebied van evangelisatie-werk onder doofstommen. ~Begrijpelijkerwijs is deze wijze van preeken physiek veeleischend, doch daartegenover staat, dat de bijeenkomsten ongeveer een uur duren, hetgeen echter voor de aanwezigen, die mét de oogen moeten opneraen, meer dan genoeg is. Jn Amsterdam combineert men wel de Avondmaalsviering voor normale menschen en doofstommen; dit ook om meer bekendheid te geven aan den arbeid onder de doofstommen . 8 J. W. E. LeMoine de l'Espine. De heer A. B. van der Vies, die indertijd in dit maandblad vroeg naar gegevens omtrent deze raadsel - achtige persoonlijkheid, is er in geslaagd iets omtrent hem te weten te komen en geeft daarvan verslag in het Boek van Juli. Men kende hem als schrijver van de Koophandel van Amsterdam, dat het tot elf uitgaven gebracht heeft, de laatste verschenen m 1801 en 1802, als schrijver vaneen Nieuw interest boek en een paar boekjes over wissels. Men weet nu documenteel dat Jaques Lemoine de Lespine geboren is in Frankrijk, in 1679 lid werd der walen Gemeente te Amsterdam en in 1696 aldaar begraven werd. In dit tijdperk van zestien jaar wordt hij genoemd koopman (1680) en kunst- en kaartverkooper (1684). „Moge, schrijft de heer Vander Vies, eenmaal nog door gezamenlijken arbeid een goed beeld ontstaan van het leven en werken van een man, die waarschijnlijk meer belang - stelling verdient dan hij tot nu toe heeft gehad”. J- 55