Tekstweergave van GA-1923_MB010_00051

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM matigen grooten juwelier Coster (nog aanwezig), een andere van de Maatschappij een soort associatie van juweliers (thans herbouwd tot tabaks-pakhuis) die later ook de groote fabriek op het Roeterseiland (Nieuwe Achtergracht) bouwde, welke, ettelijke malen vergroot, nog altijd in werking is. In onze dagen werd gaandeweg de stoom als beweegkracht verdrongen door de electriciteit. Het aantal diamantbewerkers zal vóór 1870 waarschijnlijk ongeveer 1000 be - dragen hebben. Zij waren er niet al te best kan toe. De aanvoer van grondstof was onregelmatig en de vraag naar het product niet al te groot, terwijl de vele oorlogen, die van 1850 tot 1871 woedden, een zeer ongunstigen invloed uitoefenden. Er waren dan ook herhaalde en zeer langdurige tijdperken van werkeloosheid. Als er gewerkt werd, was de arbeidsduur zeer lang, 12 tot 16 uren per dag. zonder eemge onder - breking, en de loonen waren hoewel veel hooger dan m andere takken van bednjt, toch niet schitterend te noemen, gezien de veelvuldige werkloosheids-perioden, met welke men te kampen had. Ongeveer 1870 trad eene verandering in, waaruit toestanden geboren werden, die inde geschiedens van het bedrijfsleven zonder voorbeeld of evenbeeld zijn. Ongeveer 1866 werden in Zuid-Afrika de eerste diamanten gevonden. In 1870 kwamen zij in belangrijke hoeveelheden hierheen. Na den fransch-duitschen oorlog ontstond groote vraag naar geslepen diamant, zoowel in Amerika als in Europa. Er was dus overvloed van grondstof en een gretig afzetgebied, doch er waren lang met genoeg werklieden. Er kwam een wedloop tusschen de werkgevers, om zooveel mogelijk werklieden aan hun zaak te verbinden. De loonen stegen met den dag, totdat zij een ongekend pei bereikt hadden. I.oonen van drie- tot vijfhonderd gulden per week waren regel en velen betaalde zelfs hoogere. Dit tijdperk van voorspoed noemt men in vakkringen den ..Kaapschen Tijd”. Het was de periode van verkwisting, waaraan velen der in één sprong van armoede tot groote welvaart gekomen, zich overgaven, welke den diamantbewerkers tientallen jaren later, toen er geen spoor meer over was van zulke loonen, de ongunstige reputatie bij hunne medeburgers bezorgde, die eerst door den invloed hunner tegenwoordige vakvereeniging geheel verdween. Tot het behouden van deze welvaart sloten de toenmalige diamantbewerkers zich in vakvereenigingen aaneen, wier hoofddoel was, den toegang tot het vak voor leerlingen zoo veel mogelijk te beperken. Gedurende ongeveer zes jaren slaagden zij daarin, dank zij vooral eene overeenkomst met de eigenaren der diamantslijperijen (molens-verhuurders) onder welke deze laatsten geen andere dan door de vakver - eenigingen gediplomeerde leerlingen toelieten. Weldra verrees er echter eene slijperij, welker eigenaar zich daartoe niet verbinden wilde. Hier vonden de slijpers, die, ver - lokt door de hooge leerpremiën, welke velen wilde betalen om hunne kinderen m een zóó loonend ambacht opgeleid te krijgen, leerlingen wilde nemen ondanks het door de vakvereenigingen uitgevaardigd verbod, gelegenheid tot het uitoefenen van hun vak. Daarmede was het hek van den dam. Binnen korten tijd was het gedaan met de machtspositie der vakvereenigingen. Tal van nieuwe, vrije diamantslijperijen werden gebouwd. De leerlingen stroomden toe. Het aanbod van werkkrachten ging hoe langer hoe meerde vraag overtreffen. De loonen daalden in verhouding daar - mede en bereikten ten slotte een zoo laag peil. dat de toestand voor de meeste werk - lieden onhoudbaar werd. In November 1894 kwam het tot eene even spontane als massale staking, die nieuwe industriëele verhoudingen in het leven nep en den Aleemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond, kort daarna de Amsterdamsche (thans Algemeene) Juweliers- Vereeniging deed ontstaan. Deze beide organisaties voerden tien jaren lang hevigen strijd. De groote werkstakingen en uitsluitingen van het tijdperk 1894—1904, die Amsterdam, dikwerf het geheele land 111 beroering brachten, zullen de meeste lezers van dit tijdschrift zich nog wel herinneren. Met 43