Tekstweergave van GA-1923_MB010_00045

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM en grappige scheepjes-wind wijzers de vier oorlogsschepen der vlag voerende opper - officieren voorstellende niet behouden blijven ? En waarom moesten de pilaren ter weerszijden van den ingang, bekroond door wapendragende leeuwen, worden afgebroken ? De grappige bevloering van den binnenhof met een zeekompas om de gerechtspaal, teeken van hoog gezag in zijn midden, moest ook al verdwijnen. De paal werd inde acht - tiende eeuw vervangen dooreen hardsteenen pomp, dooreen lantaarn bekroond, die trou - wens eender weinige lichtpunten vormt in de doodsche omgeving, waarin verder, be - halve de mishandelde gevel van het hoofd - gebouw nog slechts het kapeltorentje en een grappig verguld leeuwtje met zwaard en pijlen op eender dakvensters, eenige afwisseling vormen. „In deze gebouwen dan werd het bestuur van Amsterdam gezet, dat tot dusverre in het statige gebouw aan den Dam had gezeteld, toen Bodewijk Napoleon in 1808 het Raadhuis als Paleis wenschte te betrekken. Het Prinsen - hof, waarin na de opheffing der Admiraliteit nog eenige jaren het Comité tot de zaken van Marine had gezeteld, werd bij Koninklijk Besluit van 2 Februari „ter geheele en vol - „komene dispositie van het Gemeente-bestuur „gesteld". Amsterdam’s Stadhuis werd het eenige, den Koning van Holland waardige gebouw der stad geacht. Of het Prinsenhof het Stadsbestuur waardig was, deed minder ter zake". Foto’s versieren inderdaad het artikel. J. W. E. OUD EN NIEUW UIT AMSTERDAM’S VERLEDEN Een vergeten amsterdamsch wonder. De Courant van 6 Maart 1923 schrijft: „Op Dinsdag 14 October 1653 was de Tuin - dwarsstraat te Amsterdam in geweldige op - schudding. Heel de buurt verdrong zich voor het huis van den plaatdrukker Cornelis Karelsz, terwijl druk gesproken werd over „het werek Godes, dat sich daer soo heerlick „hadt geopenbaert". „Karelsz had dien morgen op het plaatsje achter zijn huis papier „genet" voor Jan Jansz inde Paskaert op 't Waeter. Tegen 10 uur was hij daarmee klaar en even uitblazende, keek hij onwillekeurig naar boven. Wat hij daar aan den hemel zag, vervulde hem met stomme verbazing. Uiteen wolk lichtte het beeld van een „stereke hollandsche vrouw, met een „lubbe en een klaer blinekende keten om haer „hals hebbende". Schuin tegenover dit beeld, in het noorden, stond een ster, welker helder licht inden halsketting weerkaatste. De druk - ker loopt naar binnen en roept zijn „wijf", „omdat se dit wonder mee deelachtigh soude „wesen". ~ Vrouw Karelsz snibde hem echter toe zijn werk te doen, zoodat Karelsz zijn pakje papier opneemt en naar het Water wandelt. ~De vrouw gaat door met haar huiselijken arbeid, doch vindt ongeveer een half uur later op de plaats „een uytermaten glinst’rende „keten, anderhalf vierendeel groot, van fatsoen ~als een barende steen en het blonck alsoo ~schoon als een robijn of diamant soude kon - „den doen". De vrouw durfde den keten niet met haar handen aanraken. Zij nam hem op de punt vaneen mes en toonde hem zoo haar buren, de bakkersvrouw en de timmermans - vrouw en „verscheyde and’re, die mede als „voren daer in verwondert en verbaest stonde". „Toen manlief kort daarna thuis kwam, riep ze hem toe :,, Man, nu syn wy al ons leven „ryck genoegh; ick heb een schoone keten ghe - „vonden. Daer in die rode lap is hy". Nieuws - gierig greep hij de lap en daar viel de ketting in stukken. „Hoe het verder met dit wonderstuk afliep, laten wijden drukker dezer mededeelingen zelf vertellen: „Yder van de Buren badt om een stuckje „daervan tot een ghedachtenisse te hebben en „my dit soo vertellende, ben ick mee soo veer „ghekomen, dat ick een stuckje van acht of „negen schakeltjens bequam, die ick terstond „aen myn buerman en verscheyde and’re lief - hebbers vertoonde, waer onderand're geweest „zyn de heer Jacob Borchgraef en een voorname „raetsheer en niemant konde sien hoe dat de „schakeltjens aen malkander konde vast hou - „den; dan alsoo het een schepsel, ’t geen de ~luchtvoortgheteeltheeft en door onachtsaem - „heyt aan ’t vuur ghehouden is, verdwynt het „vandaghtot dagh. en kan by my tot noch „toe gesien worden; doch hebbe hetselvighe „soo haest ick het ghekreghen hebbe, laten „afteekenen tot een eeuwighe memorie: wat ~de uytlegginghe hiervan is, is Godt, die een „Heerder wonderen is, alleen bekent...." PRocéDé-Asser. In 1894 overleed op hoogen leeftijd de nestor der amsterdamsche Balie, mr. E. J. Asser. Bij zijn zestigjarig jubileum als meester inde rechten in 1892 is zijn leven uitvoerig geschetst o.a. door mr. Levy inde gnoene Amsterdammer. Zijn internationale beteekenis heeft hij echter gehad niet op juridisch gebied, maar op dat der reproductie-techniek: Asser is de uit - vinder der foto-lithografie. In tal van ge - schriften over reproductie-techniek en over steendruk kan men zulks lezen, maar zoo - als het meer gaat, bijzonderheden dienaan - gaande, zelfs de oppervlakkigste, ontbreken. Het is daarom een loffelijke daad geweest van den heer S. Rood, werkzaam op het kan - toor van Van Gelder Zonen, dienaangaande een diepgaand bronnen-onderzoek te doen. De resultaten zijner studie heeft hij uitvoerig gepubliceerd in vier nummers van het Tarief, 37