Tekstweergave van GA-1923_MB010_00037

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM leerlingen van de Academie van beeldende Kunsten en technische Wetenschappen alhier, over de Ontwikkeling der moderne bouwkunst in Holland. Ziehier een alinea, geknipt uit het verslag dat de N. Rotterdamsche Courant gaf; „Ontwikkelde Berlage dank zij zijn meesterlijke zelfbeheersching van de door Guypers in het leven geroepen rationeele en subjectieve tendenzen, vooral het rationa - lisme, de op Berlage volgende generatie, belichaamd inde z.g. Amsterdamsche School, gaf zich min of meer als reactie op zijn terug - houding, aan een subjectivisme, aan een on - gebondenheid tot het uiterste over en dreef de bouwkunst doelbewust in het phantas - tische en romantische, zonder zich om het stijl-probleem verder nog in het minst te bekommeren”. J. W. E. Hendrik de Keyser. De Bouwwereld heeft een Heemschut-nummer uitgegeven, (28 Februari). Er staat van allerlei in over Amsterdam. Inde eerste plaats over beeld - houwwerken van Hendrik de Keyser: genoemd worden o.m. het relief boven de poort van het rasphuis aan den Heiligenweg, dan de poor - ten van de Bank van Leening, het Werkhuis en het Leprozenhuis. De schrijver klaagt er terecht over, dat vele dier reliefs zoo ver - weerd zijn inde laatste veertig jaar, dat ze alle waarde verloren hebben. „Onder den invloed der opvattingen van Victor de Stuers is, sedert 1880, afloogen van geverfde gehouwen steen bij ons in zwang gekomen. De bedoeling was goed, namelijk om het beeldhouwwerk weder te toonen, zooals het door degene, die het maakte, werd voltooid. Maar men hield geen rekening met de soort van steen. Er zijn soorten, die geen bescherming tegen verweeren noodig hebben, doch anderen behoeven die wel. Dat vele gevelsteenen en reliefs oorspronkelijk in kleuren prijkten, is waarschijnlijk. Daar - om is het schilderen als zoodanig wel te ver - dedigen”. Heemschut heeft het dagelijksch bestuur van Amsterdam gewezen op dezen slechten staat; het college heeft aanstonds last gegeven maatregelen te nemen en te redden, wat nog te redden is. De vrees, die helaas niet ongegrond is geble - ken, dat het verwijderen dier verflagen op den duur zou moeten leiden tot het verval onzer monumenten, werd reeds in 1888 uit - gesproken door Bruinvis in zijn Hoe de alk - maarsche ivaag-toren zijn klokkenspel be - komen heeft (p. 18): „ook de bergsteen van de voorgevel werd toen f1682) geverfd. In onze dagen zijn verschillende monumen - ten als verjongt door het verwijderen der verflaag, die o.i. zeer heeft bijgedragen tot hun behoud. Wij vreezen, dat men, bij den ongunstigen invloed van ons klimaat op den hier te lande veelal gebezigden natuur - lijken steen, genoodzaakt zal worden, de verfkwast opnieuw te hulp te roepen”. Buiten van 17 Maart geeft afbeeldingen van het poortje van het voormalige rasphuis aan den Heiligenweg, en van de buitenzijde van de deventer Buiten-Bergpoort thans nog opgesteld inde tuin van het Rijksmuseum. Aan beide poorten is het beeldhouwwerk te zien van den ~stadssteenhouwer” Hendrik de Keyser. J. W. F. Vrije Gemeente. De aardigheid over de gemeenten aan de Weteringschans wordt ook wel als volgt gegeven: De kerk: de Vrije Gemeente. De gevange - nis: de Onvrije gemeente. Het gymnasium: de Vrijersgemeente. De Industrieschool: de Vrijstersgeraeente. J. W. B. Slijpsteenen in het midden der zeven - tiende eeuw. De amsterdamsche cor - respondent van de N. Rolt. Crt. schrijft in het nummer van 13 Februari een beschou - wing overeen schilderij van J. Beerstraten, in bezit van den kunsthandel van Bernard Houthakker aan den N. Z. Voorburgwal; het is een afbeelding van de Slijpsteenen, het deel der Prins Hendrikkade tusschen de Sint Nicolaaskerk en de Nieuwebrug - steeg. „Het is een gegeven, schrijft de correspon - dent, dat Beerstraten meer behandeld heeft. O.a. is in het bezit der stad een schilderij van zijn hand, waarop hetzelfde stadsgezicht voorkomt; gezien echter vanuit een ander standpunt. Terwijl hij zich toen meer naar achteren posteerde, inde Nieuwe-Stadsher - berg of daaromtrent, en dus een wijder omge - ving kon omvatten, heeft hij dit doek meer van dichtbij geschilderd, denkelijk vanuit het op de Nieuwebrug staande Paalhuis, en kon zijn penseel daardoor een meer gedétail - leerde en nauwkeuriger beschrijving geven van dien merkwaardigen ouden hoek van Amsterdam, die door sommigen beschouwd wordt als het eerste begin der stad. „Men zal zich herinneren dat de heer C. G. 't Hooft, conservator van het Museum Fodor hier ter stede, de stelling verdedigt dat ter plaatse van de Nieuwebrug de alleroudste dam heeft gelegen, en dat hierbij ook de oud - ste kerk en het oudste stadhuis van Amster - dam hebben gestaan. Wat betreft dien oud - sten dam grondt hij zijn bewering o.a. op de aanwezigheid, blijkens oude afbeeldingen, gelijk de kaart van Cornelis Anthonisz van een gemetselde sluis vóór den ingang van de Nieuwebrugsteeg, die inderdaad men moet dit toegeven een zeer eigenaardigen over - gang vormt tot de houten brug welke daar later gelegen heeft en welke sluis ongetwijfeld beschouwd moet worden als een of ander rudimentair bouwsel ter plaatse. „Op de schilderij van Beerstraten, is deze 29