Tekstweergave van GA-1923_MB010_00019

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM ook zoo goed in, dat hij 9 Juni aan Van Beverningh schreef, dat zoo noodig de re - geering van Holland en het geheele land en zijn hulpmiddelen daarheen behoorden te worden overgebracht om ~uyt die plaetse, als het harte, alle de leden, zooveel mogelijk hulpe ende secours te brengen, ende onder Godes genaede den vijandt het landt tot de uyterste man toe met een batavische constantie te disputeren”. De inundatie van Amsterdam omvatte : i°. de polders ten noorden van den Amstel (te beginnen bij den Uithoorn) en de Holendrecht ten westen van het Gein, de Gaasp en de Diemen, ten zuiden van den Zeeburg en Diemerdijk, ten oosten van den Veen - dijk en den Amstelveenschen weg ; 2°. aan de westzijde van Amsterdam den Sloter- Binnenpolder (waarin de drooggemaakte Sloterdijkermeer) en ten zuiden van den Sloterweg de polders tot den Schinkel, het Nieuwe Meer en het Haarlemmermeer. Het onder water zetten van eerstgenoemde groep is begonnen uit Amstellands - boezem, nadat ingevolge resolutie van 13 Juni deze eerst door het openen der sluizen te Amsterdam en het uitnemen der deuren van de Ipenslootersluis, dus met Zuiderzee - water was opgezet. De inundatie werd evenwel door de boeren, die den Veendijk doorstaken, afgetapt op Rijnlandsboezem (Nieuwe Meer, Legmeer enz.), die toen nog anderhalf voet lager stond. Er werd daarom besloten et bij de Staten van Hol - land op aan te dringen de sluizen te Halfweg en te Spaarndam te doen openen om door het water uit het IJ Rijnlandsboezem te verhoogen. Dat is echter niet noodig geweest, omdat voor dit doel 19 Juni de sluizen te Gouda eindelijk door deze stad werden opengezet. Den dag na het vertrek van het leger uit Utrecht werd besloten ook nog den zeedijk bij Jaaphannes en den Veendijk door te steken, en dus zoowel met zout water uit de Zuiderzee als met zoet water uit Rijnland de landen te doen overstroomen. Om het in alle polders te brengen werden tevens de Amsteldijk en de ringdijken van de Diemer- en Bijlffiermeerpolders doorgestoken. Den 26 Juni werden ook de polders ten westen van de stad onder water gezet met IJwater, waartoe de Spaarndamsche zeedijk en ook de wegen naar Haarlem en Sloten werden doorgegraven ; de Middelveldsche en Osdorper polders bleven droog. Het heeft veel moeite gekost om de inundatie op het gewenschte peil te houden ; nu eens stond die te hoog, dan weer te laag. De stand was 23 Juni zoo hoog, dat de kruitmakers aan den Heiligen weg het water in hunne molens begonnen te krijgen. Eenige dagen daarna werd dan ook besloten de sluizen van de stad gesloten te houden, het water in het Haarlemmermeer (Rijnlandsboezem) niet hooger dan het verlaagde inundatie peil op te zetten, de deuren van de Iperslöotersluis weer in te hangen en het gat inden zeedijk bij Jaaphannes tot boven hoog water te dichten Op raad van den ingenieur Dumont werd bevolen de landen slechts dras te zetten, doch zoo dat de slooten en wegen niet meer te onderscheiden waren, maarde boezems hoog te houden om daaruit ten allen tijde spoedig te kunnen aanvullen. Gouda begon wel 19 Juni water in te laten, maar hield de sluizen aldaar niet altijd open, waardoor het water in Rijnlandsboezem weer te laag zakte. Amsterdam had daarom bij de Staten aangedrongen om ebdeuren te maken inde sluizen te Spaarndam om te beletten, dat Rijnlands boezem daardoor afliep. Het was daarom niet wel mogelijk het zoute water op de overstroomde landen door zoet water uit dien boezem te vervangen. Eerst in het najaar, toen er sterke regenval kwam, is dat langzamerhand mede met behulp van de poldermolens, geschied. Door deze inundatie kwam Amsterdam geheel geïsoleerd te liggen in het water. De zes toegangswegen, tot de stad werden niet alleen versterkt en bezet, maar waren bovendien alle ten behoeve der inundatiën doorgestoken. De stad zelf was boven - dien omgeven dooreen bemuurden hoofdwal, na de uitlegging der stad voorzien van 26 bastions, waarlangs een breede gracht liep. Het was een kolossaal bouwwerk ; de zware muren rustten op palen en de aarden wallen op meer dan 2400 gemetselde 11