Tekstweergave van GA-1923_MB010_00012

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM LANGS DEN WEG Oude gevelsteenen in het Begijnhof. In het Handelsblad van 16 December schrijft dr. J. F. M. Sterck : „Die het plan heeft uitgedacht, om de oude gevelsteenen, afkomstig van afgebroken amsterdamsche huizen in te metselen inde geveltjes van het Begijnhof, geeft blijk, dat het hem erg mangelt aan historisch begrip. De gevelsteenen, evengoed als charters en protocollen, zijn geschiedkundige documenten, die maar niet ergens aan een willekeurigen gevel ingemetseld, of elders opgeborgen kunnen worden, zonder hun historische be - teekenis te verliezen. Geen ernstig rijks - archivaris zal, ware dit mogelijk, charters, die in Maastricht thuis behooren, in het groningsch archief deponeeren. Daarom plaatse men ook geen steenen documenten, die voor de bethanie- of warmoesstraatsche gevels gemaakt zijn, in het Begijnhof, dat een bij - zonder geschiedkundig karakter heeft. „Misschien is het de bedoeling, onder eiken verplaatsten steen een bordje te hangen, zijn oorsprong vermeldende; maar afgescheiden van de daaraan verbonden bezwaren, als moeilijke bezichtiging en ontsiering der ty - pische geveltjes, moet het toch een zonder - lingen indruk maken, indien (om maar eens een paar denkbeeldige voorbeelden te noemen) de Vyerighe Colom van het Damrak of de Trom van de Warmoesstraat, of de Witte Wolf uit dezelfde buurt inde gevels van het Begijnhof geplakt zouden worden. Opzettelijk noem ik karakteristiek historische gevel - steenen, om de onwaarheid, die in zulk een verplaatsing zit, aan het licht te brengen. Hetzelfde toch zal het geval zijn met andere gevelsteenen, die onze nazaten zouden mis - leiden, evengoed als wij bedrogen zouden zijn, indien wede woning van den boekver - kooper Colom en den winkel van Vondel, en den zijdehandel van zijn zuster dementia door de gevelsteenen op het Begijnhof zouden willen zoeken. Ik laat nog in het midden, dat men de echte gevelsteenen van het Begijn - hof, die den ouden naam van de huizen aan - geven, niet van de later ingevoegden zou kunnen onderscheiden. „Juist in verband met het Begijnhof wil ik hier een typisch voorbeeld in herinnering brengen, hoe ik door den op het begrafenis - briefje vermelden naam van het huisde Gulden Poort, het sterfhuis van Leonardus Marius heb kunnen aanwijzen, waarover geen zekerheid bestond. De gevelsteen is wel is waar verdwenen, maar het huis werd daar - naast genoemd in het Register der Quyt - scheldingen. „Wat zou de schrandere historicus mgr. Klönne, die zijn geheele rectoraat had gewijd aan de onvervalschte geschiedenis van het Hof, getoornd hebben, wanneer men met zulk een onhistorisch voorstel tot hem ware gekomen. Stellig zou een ironisch artikeltje aan zijn geestige pen ontvloeid zijn. ~ Waarom zou men de oude gevelsteenen niet inden buitenmuur van het Stedelijk Museum metselen ? Daar hooren ze thuis en kan des - noods door opschriften hun herkomst worden aangegeven. ~De gevels van het unieke Begijnhof moeten ongeschonden blijven en niet tot misleiding strekken inde verre toekomst”. Het Paleis op den Dam en dubbel - bochtige bogen. Prof. J. A. van der Kloes, hoogleeraar te Delft, plaatst in het maandblad Bouwstoffen, dat onder zijn redactie staat, een artikel, waarin hij aantoont, dat de bouwstoffen van den koepel van het Paleis te Amsterdam, geen juiste vormen vertoonen, hetgeen echter niet met de bouwvalligheid van het geheel in verband staat. ~Zonder afbreuk te doen aan de schoonheid van het bestaande werk, zoo schrijft prof. Vander Kloes, zou ik het zoo mogelijk nog meerde volmaaktheid willen laten naderen, om hierdoor een reeds jaren bekende, maar nog zoo goed als nooit toegepaste constructie algemeen ingevoerd te krijgen. ~Bekijken wijden koepel van Jacob van Campen of zijn opvolger, dan zien wij, dat in dezen koepel acht openingen zijn. Deze openingen zijn gevormd door den koepel - cylinder te doorboren door horizontale cy - linders. De doorsnijdingslijnen op den cylinder zijn dubbelgebogen lijnen. Het is niet mogelijk langs deze dubbelgebogen lijnen op den cylinder een lijst te maken, die overal dezelfde doorsnede heeft. ~Op een cylinder kan men zulke lijsten alleen maken langs horizontale en verticale lijnen, maar nimmer langs dubbelgebogen lijnen. ~Men zal begrijpen, dat hierdoor de door - snede buiten den cylinder steeds een anderen vorm krijgt, zoodat hierdoor voldoende is aangetoond, dat men geen overal evenbreede omlijsting langs deze lijnen kan trekken. Kan men deze lijn niet trekken, dan kan men ze ook niet construeeren, zóó dat de doorsnede overal gelijk is. „Aangezien dit doel onbereikbaar is, moet men dit ook nimmer meer probeeren. ~De lijsten langs deze poortopeningen zijn er door den steenhouwer eenvoudig omge - knoeid. Er is niemand in staat deze lijsten volgens een constructie op een teekening weer te geven.” J. W. E, Straatnamen. De Haagsche Post van 16 December schrijft over den oorsprong van onderscheidene amsterdamsche straat - namen, waarvan de officieele naamgeving door de overheid aanvangt in 1796 met de algemeene invoering der straat-naambordjes. 4