Tekstweergave van GA-1923_MB010_00010

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Dr. G. Lind, H. Loeb, C. B. Posthumus Meyjes Jr., J. P. Mieras, Mr. f. Martin Muller Jr., Mr. F. S. M. Rits, J. H. F. Rodenburg, J. Roosing Jr., G. J. Rutgers, Dr. T. P. Sevensroa, G. T. D. Slaap, Dr. M. Spaander, Mr. G. C. Spruyt, Jac. Th. Stom, Ds. J. van Stuijvenberg, Ir. W. M. F. Thijssen, Dr, W. Thomson, A. W. Volmer, fan Waal Gzn., J. C. Waal, Dr. A. Wekker, C. W. E. Wilde, Dr. H. Woltring, Dr. O. J. Wijnhausen, J. C. Zaalberg, G. van Zeggelaar. * Het Bestuur maakt de leden nogmaals opmerkzaam op de jubileum -uitgave van 1912 Oude marschen van de amsterdamsche schutterij. Dit keurig uitgege\en boekje van 45 pagina’s druks bevat een tiental zeer aardige en molodieuze marschen, benevens een uitvoerige beschrijving van de militaire muziek uit den patriottentijd. Deze uitgave is vooral onder die leden, welke eerst na 1912 zijn toegetreden, vrijwel onbekend, wat zeer jammer te noemen is, want het Bestuur is overtuigd, dat geen enkel lid van de kennisneming berouw zou hebben. Ook de buitengewoon laag gestelde prijs (immers slechts 60 cent) kan niemand een bezwaar zijn; reden waarom het bestuur dit boekje (evenals trouwens onze andere uitgaven) nogmaals onder de welwillende aandacht van donateurs en leden brengt. Zie aankondiging op den omslag. DE AMSTERDAMSCHE STOOMVAART In het Aprilnummer van den vorigen jaargang heeft onze geachte secretaris het eerste deel aangekondigd van het groote werk van dr. M. G. de Boer : de Geschiedenis der amsterdamsche Stoomvaart. Thans ligt het tweede deel voor mij, even ..grootscheeps” opgevat, als het eerste om het in dit verband typische, mooie nederlandsche woord te gebruiken. Het tweede deel bestaat uit twee stukken. Prijkte vooraan het eerste deel de beeltenis van Paul van Vlissingen, de twee stukken van het tweede deel worden respectievelijk geopend met de portretten van Jan Boissevain en jhr. L. P. D. op ten Noort, de beide groote figuren uit de geschiedenis van de amsterdamsche Stoom - vaart na de openstelling van het Noordzeekanaal in 1878. Want het is dit deel van die geschiedenis, tot en met den oorlog, dat in dit tweede deel wordt behandeld. Die openstelling van het Noordzeekanaal is, naar dr. De Boer in eene inleiding aantoont, het beslissend moment geweest inde geschiedenis van onze haven. Van het oogenblik af, dat de haven in dit opzicht modem geoutilleerd werd, zien wi] den ondernemingsgeest van de amsterdamsche reeders krachtig opleven ; met alleen bij de bestaande maatschappijen als de K.N.S.M. en de Nederland, maar ook daarbuiten. Eerstgenoemde waagde het andermaal, en nu aanvankelijk met succes, een lijn te openen op New-York ; de Nederland ging, na krachtige uitbreiding harer vloot, over tot het instellen, eerst vaneen veertiendaagschen, daarna zelfs vaneen tiendaagschen dienst op Indië. Zij kreeg evenwel njiast zich een concur - reerende maatschappij, de Insulinde ; een lijn op West-Indië, de Koninklijke West- Indische Maildienst, werd geschapen, een lijn op Londen van de Hollandsche Stoomvaart Maatschappij, geopend. Ook nu weer zouden de moeilijkheden niet uitblijven, de jaren na 1880 zijn jaren 2