Tekstweergave van GA-1923_JB020_00150
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
op
eenig
antwoord
bij
den
Voorzitter
werd
aangedrongen.
Deze,
de
heer
Schölvinck,
die
in
1894
den
heer
van
Lennep
als
Wethouder
voor
het
Arms
wezen
had
vervangen,
ried
aan
enkele
wijzigingen
in
het
gebouw
aan
te
brengen.
De
Commissie
echter
meende,
hangende
haar
voorstel
daartoe
niet
te
moeten
overgaan,
temeer
niet
waar
de
voorgestelde
wijzigingen
geenszins
de
bezwaren
welke
tegen
de
inrichting
bestonden
zouden
opheffen.
De
Coms
missie
klaagt,
dat
die
bezwaren
zich
nog
in
dezelfde
mate
doen
gevoelen
als
een
jaar
te
voren;
de
zieken
liggen
nog
steeds
in
het
hoogste
gedeelte
van
het
gebouw,
1
zonder
dat
zij
in
geval
van
reconvalescentie
gebruik
kunnen
maken
van
den
tuin,
wat
voor
hun
spoediger
herstel
de
doctoren
toch
gewenscht
achten;
ook
de
mannen?
slaaps
en
werkzalen
zijn
nog
steeds
overvuld.
2
Zoo
zou
het
einde
der
eeuw
naderen,
zonder
dat
de
uitbreidingsplannen,
hoewel
daarop
nu
al
sedert
7
jaren
met
klem
was
aangedrongen
en
die
zoo
menigmaal
reeds
onderwerp
van
beraadslaging
waren
geweest,
nader
tot
eenige
uitvoering
waren
gebracht.
Toch
was
de
hoop
weer
levendig
geworden,
toen
inden
loop
van
1899
de
heer
C.
V.
Gerritsen
als
Wethouder
was
opgetreden,
die
na
een
persoonlijk
onderzoek
tot
de
overtuiging
kwam,
dat
uitbreiding
dringend
gevorderd
werd.
Opnieuw
werd
de
Commissie
aangezocht
plannen
in
te
dienen,
welke
echter
thans
grooteren
omvang
kregen,
daar
overwogen
werd
een
gebouw
in
hoofdzaak
voor
ongeneeslijke
zieken
inden
tuin
te
plaatsen,
waardoor
ook
de
gasthuizen
zeer
zouden
worden
gebaat.
Het
vroegere
plan
werd
door
de
Commissie,
voor?
gelicht
door
haar
deskundig
medelid,
den
heer
Berlage,
omgewerkt,
zoodat
het
geschikt
werd
tot
opneming
van
±
350
personen.
De
eeuw
zou
echter
reeds
afgesloten
zijn,
voordat
deze
plannen
in
het
Burgerlijk
Armbestuur
en
den
Gemeenteraad
in
behandeling
kwamen.
Zij
ten
slotte
nog
vermeld
dat
een
belangrijke
verbetering
tot
stand
kwam
in
1899,
door
aanbrenging
van
gasgloeilicht,
waardoor
een
einde
werd
gemaakt
aan
den
treurigen
toestand,
waarin
vele
zalen
des
avonds
verkeerden.
3
De
aanvang
der
20e
eeuw,
zou
belangrijke
wijzigingen
brengen
in
het
bestuur,
zoowel
wat
de
Directie
en
de
Commissie
over
dit
gesticht
betreft,
als
het
1
Zooals
trouwens
heden
ten
dage
nog
het
geval
is.
2
Jaarverslag
1898.
3
Jaarverslag
1899.
92