Tekstweergave van GA-1923_JB020_00148
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
de
Wethouder
voor
het
Armwezen
en
die
voor
de
Publieke
Werken,
vergezeld
van
den
Directeur
der
Publieke
Werken
en
den
Secretaris
van
het
Burgerlijk
Armbestuur,
zich
toen
persoonlijk
kwamen
overtuigen,
op
welke
wijze
het
beste
inden
nood
te
voorzien
was,
werd
de
wensch
vaneen
spoedige
beslissing,
ook
in
1894
nog
niet
vervuld.
Gevolg
was
echter
dat
der
Commissie
in
Maart
1894
een
plan
van
verbouwing
werd
voorgelegd
waarbij
werd
voorgesteld,
de
timmerloods,
smederij,
broodkamer
enz.
tot
verblijf
voor
verpleegden
in
te
richten,
terwijl
verder
een
overdekte
galerij
(vroegere
werkboog?)
aan
een
der
binnenplaatsen
tot
een
afgesloten
ruimte
zou
worden
gemaakt.
Nadat
de
Commissie
bericht
had
gezonden
dat
zij
zich,
behoudens
enkele
bemerkingen
daarmede
kon
vereenigen,
werd
van
dit
plan
niets
meer
gehoord.
Burgemeester
en
Wethouders
kwamen
echter
met
een
ander
denkbeeld
voor
den
dag.
Het
oude
Buiten
Gasthuis,
waaruit
de
zieken
thans
naar
het
Wilhelmina
Gasthuis
waren
overgebracht,
kon
naar
men
meende
worden
ingericht
tot
verpleging
van
de
invaliden
uit
het
Armenhuis.
De
Commissie,
de
al
of
niet
geschiktheid
van
dat
gebouw
in
het
midden
latende,
gaf
te
kennen
dat
bij
uitvoering
van
dat
voornemen,
het
toezicht
over
die
verpleegden
behoorde
te
worden
opgedragen
aan
de
Commissie
voor
de
Gasthuizen.
Toen
echter
in
het
najaar
een
plan
tot
inrichting
van
het
voormalig
Buiten
Gasthuis
de
Commissie
bereikte,
waarbij
de
bedoeling
bleek
dat
die
inrichting
onder
haar
bestuur
zou
ressorteeren,
zag
zij
zich
verplicht
tot
een
zeer
ongunstig
advies
in
verband
met
de
kosten
en
moeilijkheden
aan
het
beheer
daarvan
verbonden.
Zij
wees
er
tevens
op
dat
bij
slooping
van
het
gebouw
en
verkoop
van
den
grond
als
bouwterrein,
de
opbrengst
daarvan,
vermeerderd
met
de
kosten
aan
de
inrichting
tot
invaliden?
verpleging
verbonden,
voldoende
zou
zijn
om
een
nieuw
naar
de
eischen
ingericht
gebouw
te
doen
plaatsen,
inden
toch
grootendeels
ongebruikt
lig?
genden
tuin
van
het
Armenhuis.
De
Commissie
kreeg
daarop
het
verzoek
een
plan
als
door
haar
bedoeld
te
doen
ontwerpen.
Met
spoed
aangevat,
kon
zij
reeds
in
November
een
plan
indienen
voor
een
gebouw
inden
tuin,
bestemd
voor
alle
zieken
en
voor
de
vrouwen?invaliden,
ingericht
voor
200
personen,
van
welk
plan
men
verwachtte
dat
een
belangrijke
ruimte
in
het
oude
gebouw
beschikbaar
zou
komen.
1
De
hoop
op
een
spoedige
goedkeuring
werd
alweder
niet
verwezenlijkt.
De
Commissie
ontving
een
op
het
Stadhuis
nader
uitgewerkt
plan,
dat
slechts
in
1
Jaarverslag
1894.
90