Tekstweergave van GA-1923_JB020_00147

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
russchen, waren zeer bruikbare matten, waarvoor men echter geen voldoend debouché vermocht te vinden, zoodat dit werk weer spoedig werd prijs ge* geven. 1 De cocosmat*industrie wordt echter hoe langer hoe meer uitgebreid. Ook de aanmaak van vuurmakers bedroeg in 1896 reeds 12 millioen. Als we nu eveneens de verpleegkosten, met die van vóór 25 jaren verge* lijken, vinden wij inde algemeene kosten (over alle uitgaven) per hoofd zeer weinig verschil: over 1893, ’94 en ’95 resp. 31, 29§ en 28 cent per dag. De voedingskosten, gerekend over gezonden en zieken, zijn iets lager n.l. resp. 14,14 en 13J cent per dag. Ten slotte zij nog even gememoreerd, dat sedert de opheffing der school in het huis (in 1872), de vroegere onderwijzer, die in zijn nevenfunctie van voorzanger bij de Protestantsche Godsdienstoefeningen aan het gesticht verbonden bleef, in zijn vrijen tijd eenige uren per week onderwijs aan volwassenen gaf. Aanvankelijk werd daarvan dooreen tiental verpleegden, meest vrouwen gebruik gemaakt tot het aanleeren van lezen en schrijven. Langzamerhand werd dit echter minder, inde 80er jaren namen gemiddeld een zevental daaraan deel; inde 90er jaren waren het gewoonlijk niet meer dan vijf. Over 1899 genoten nog vier vrouwen dit onderwijs, dat echter eerlang bij gebrek aan leerlingen zou ophouden. 2 Thans tot de geschiedenis der uitbreiding van het gebouw komend, zal blijken dat dit met recht eene lijdensgeschiedenis kan worden genoemd. Nadat men zoo goed mogelijk de bestaande indeeling had uitgebreid, o. m. door het inrichten der verlaten schoollokalen tot slaapzalen, 3 door het afschutten vaneen deel der Vrouwen*werkzaal tot eetzaal, zoodat de vroegere vrouwen* eetzaal eveneens tot slaapzaal kon dienen, en ook het lokaal bij de Vereeniging „Kindervoeding” in gebruik, was opgezegd en benut, 4 bleek in 1893 toch dat dergelijke wijzigingen inde indeeling niet voldoende hielpen om behoorlijk inde huisvesting van het stijgend aantal verpleegden te voorzien. De Commissie deed toen dan ook een beroep op het Burgerlijk Armbestuur om zijne mede* werking te verleenen tot een plan van bijbouw aan het Armenhuis. Hoewel 1 Jaarverslag 1896. 2 Toch is de tegenwoordige voorzanger (onderwijzer) daarmede nog doorgegaan tot 1907. 3 Wat deze sedert ook zijn gebleven; behalve de „Tijgerzaal” die later een tijdlang, tot 1913, als mannemeetzaal dienst heeft gedaan. 4 Jaarverslag 1892. 89