Tekstweergave van GA-1923_JB020_00142
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
geschiedenis
nog
een
staartje,
doordat
vele
verpleegden
den
man,
die
allerlei
beschuldigingen
aan
de
bladen
had
gebracht,
dit
zeer
kwalijk
namen.
Op
een
zeker
oogenblik
werd
hij
dooreen
groot
aantal
hunner
aangevallen
en
zonder
tijdige
tusschenkomst
van
den
portier,
ware
hij
er
niet
heelhuids
afgekomen.
Een
deputatie
van
12
invaliden
drong
er
op
aan,
dien
man
uit
het
huis
te
verwijderen,
terwijl
ook
uit
ingekomen
brieven
bleek
dat
de
bevolking
over
het
algemeen
niet
met
het
geschrijf
instemde.
Naar
aanleiding
vaneen
en
ander
vraagt
de
Commissie
nu
advies
aan
den
Burgemeester
omtrent
uitzetting
van
dien
man;
deze
heeft
geen
bezwaar,
mits
bij
reglement
dit
punt
wordt
geregeld,
de
betrokkene
eerst
een
waarschuwing
inde
Commissievergadering
ontvangt
en
het
ontslag
niet
onherroepelijk
zij.
l
Eigenaardige
toestanden,
de
Commissie
die
verantwoordelijk
is
voor
de
orde
ziet
zich
op
welke
bepaling
dit
steunt
hebben
wij,
behoudens
het
ter
zake
reeds
eerder
opgemerkte,
niet
kunnen
ontdekken
de
handen
gebonden
om
maatregelen
te
nemen,
waardoor
mogelijk
veel
erger
voorkomen
kan
worden.
En
wat
is
eigenlijk
het
bezwaar?
Een
weggezondene
kan
desnoods
toch
door
het
Burgerlijk
Armbestuur
op
andere
wijze
worden
geholpen.
Gelukkig
dat
men
later
het
onmogelijke
daar
van
heeft
ingezien;
volgens
de
thans
vigeerende
bepalingen,
beslist
de
Commissie
wie
opgenomen
zal
worden
en
heeft
zij
het
recht,
wegens
wangedrang
of
om
andere
reden,
het
langer
verblijf
in
het
gesticht
te
dotn
eindigen.
Waarom
zou
dit
bestuur
een
recht
onthouden
moeten
worden,
in
verband
met
hare
verantwoordelijkheid,
dat
eo
ipso
alle
besturen
van
oudediedenü
gestichten
hebben?
Het
reglement
voor
de
verpleegden
dat
ontworpen
werd,
was
in
hoofdzaak
eene
vastlegging
van
de
reeds
bestaande
regelen.
Naast
de
oude
bepalingen
omtrent
de
straffen
van
„huisarrest”,
werden
nog
opgenomen
„afzondering”
en
„uitzetting”.
De
discussiën
daarover
deden
de
vraag
stellen
of
de
straf
van
„afzondering”
geen
onwettige
vrijheidsbeperking
inhield;
deze
werd
ontkennend
beantwoord,
op
grond
de
verpleegde
de
vrijheid
behield,
in
geval
van
bezwaren,
zijn
ontslag
te
vragen.
De
straf
van
„uitzetting”
zou
geen
zin
hebben,
als
de
Commissie
verplicht
kon
worden
weder
op
te
nemen.
2
1
Notulen
7
Juli
1892.
2
Notulen
7
September
1892.
84