Tekstweergave van GA-1923_JB020_00069

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
echter de gunstige ligging van Amsterdam ten opzichte van Holland geen buitengewone beteekenis. Het is dan ook geheel in overeenstemming met de traditie, dat niet kooplieden, maar visschers de eerste bewoners van den Amsteldam zijn geweest. Juist de bedijking en de sluis hebben in dit opzicht bizondere beteekenis. Wanneer Spieghel een beeld geeft van de zomersche gesteldheid van Amstelland, in tegenstelling met dien inden winter zegt hij : daer langh de spertelvis na lust had gaen vermeyen daer zou men alle daegh melkryke beesten weyen. Die spertelvis nu verdween in groote hoeveelheden bij het wegspuien van dit overtollige water. Schrijvers als Fruin en De Vries zijn het er over eens, dat er nergens beter plaatsen waren voor de visscherij dan bij de sluizen. Het blijkt ook uit de hooge verkoopsom van de visscherij van den Wendeldijk aan de Heemraden van Spaarndam in 1310, voor 400 ponden. Als zoodanig moet men dan ook de beteekenis van de traditie verstaan. Geen visschers als die van Marken waren de eerste bewoners, maar lieden die hun bedrijf ter plaatse uitoefenden. Amsterdamwas in dit opzicht zeker niet minder gunstig gelegen dan Sparen* dam, dat als herinnering aan deze bron van welvaart nog de drie baarzen in haar wapen voert. De Amstelsluis voerde het grootste deel van het overtollige water van Amstelland af. In 1196 —1200 zien wij dan ook, dat dit dekanaat vrij aanzienlijk bijdraagt inde opbrengst der denarii piscium. Onder de oudste regeeringsgeslachten en aanzienlijkste families der stad treffen wij vischkoopers aan, en nog tot inde negentiende eeuw was de vischmarkt op de Damsluizen gevestigd. Deze oudste Amstelsluis valt aan te wijzen op verschillende kaarten en pro* fielen, het best op de houtsneekaart van Corn. Anthonisz van 1544. Zij is dan bebouwd, zooals op die kaart te zien is, en volgens de stadsrekeningen werd het huis er op toen verhuurd, wat ook merkwaardig samenvalt met een post ineen grafelijke rekening van 1308, waarin de huur verantwoord wordt vaneen erf of hofstede „daer die sluze lach”. Waarschijnlijk staat daar thans het perceel op den hoek van het Damrak en Zuidzijde Nieuwebrugsteeg. Opvallend zijnde geringe kadastrale afmetingen van dit en de daarbij aansluitende perceelen. Zij wijzen er op hoe bescheiden die eerste woningen langs den dijk geweest moeten zijn. 13