Tekstweergave van GA-1922_MB009_00066
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
Het
eerste
couplet
luidt;
Inde
Jordaan
daar
was
een
loterijclub
ziet
Met
de
mooie
naara
De
Vergulde
Niet
Jan
Knok
was
sik’kretaris
en
Ko
van
der
Schup
Die
was
penningmeester
van
de
club.
Al
tien
jaar
was
De
Vergulde
Niet
Steeds
wat
je
noemt
de
Schlemiel
Totdat
op
eens
op
z’n
half
lot
De
honderduizend
viel.
Refrein
Dronken
Toon
van
Rooie
Ant
Las
’t
eerste
inde
krant
Gilde
als
waanzinnig
met
een
vrees’lijk
air
Lieve
Christus
wijf,
we
binne
miljonair.
Ant
die
schreeuwde
wat
ze
kon
Meiden
hé,
we
hebben
de
ton
Binnen
een
uurtje
stond,
wat
een
reuzenmop,
De
heele
Jordaan
haast
op
z’n
kop.
In
afwachting
van
de
uitkeering
van
elks
aandeel;
werden
inde
winkels
inde
buurt
alvast
de
noodige
inkoopen
gedaan,
en
uit
de
pandjeshuizen
het
beleende
teruggehaald,
terwijl
Al
de
kinderen
uit
de
Lange
Lindenbeis
Zwommen
inde
slagroom
en
vanille-ijs.
Daarna
gingen
de
leden
Van
de
Catz
en
van
de
vreugde
zat
Ineen
Janplezier
toeren
door
de
stad.
waarbij
het
geheele
gezelschap
~ieder
goed
boven
z’n
bier”
inde
Prinsengracht
te
water
laakte.
Nat
van
binnen
en
van
buiten
kwam
de
stoet
ontdaan
zwaaiend
in
het
„clublokaal”,
het
kroegje
van
Dirk
aan.
Het
slotcouplet
vertelt
ons
het
eind
van
de
historie.
En
Hein
de
president
riep
als
een
aap
zoo
blauw
;
De
penningmeester
Ko,
mannen
waar
zit
die
nou,
Die
heit
ons
lot
in
handen,
dus
zonder
die
vent
Krijgen
wij
gewoon
geen
rooie
cent.
ioen
schreeuwde
Ko
onder
een
zwaar,
gehik:
Blijven
jullie
niet
dood
van
de
schrik.
~
k
Heb
gisteren,
omdat
ik
naar
spieën
zocht,
Het
lot
zoo
juist
verkocht
!”
Slotrefrein
Een
moment
werd
het
dood’lijk
stil
Toen
een
rauwe
harde
gil
Al
de
vrouwen
vielen
van
d’r
stokkie
ras
De
mannen
knokten
Ko
nog
blauwer
dan
ie
was.
De
winkeliers,
die
haalden
vlug
Alle
spullen
weer
terug.
En
denzelfden
dag
ging
De
Vergulden
Niet
Door
de
verloren
ton
failliet.”
Het
succes
van
deze
liederen
bracht
de
heeren
Ferry
en
Kapper
er
toe
in
dit
genre
nog
eenige
van
deze
Jordaansche
schetsen
ten
gehoore
te
brengen.
Inde
Voetbalclub
De
blauwe
scheen
wordt
de
reis
van
deze
„Jordaansche
Kampioen”
naar
Antwerpen
bezongen.
Het
schijnt
dat
het
wedervaren
van
deze
club
„die
nooit
was
uitgefeest”
minder
belangstelling
heeft
gevonden
dan
de
eerste
liederen.
Meer
succes
hadden
de
Begrafenis
van
Manke
Nelis
en
de
Terugkomst
van
Manke
Nelïs,
waarbij
de
Loterij
-
club
en
het
Vischcollege
beide
tegenwoordig
waren.
Een
zesde
en
een
zevende
druk
58