Tekstweergave van GA-1922_MB009_00045

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM aldus schreef mgr. Klönne, aan de keizers - kroon de voorkeur te geven, omdat de ge - schiedenis ons daartoe het recht verleent. ~Immers in 1508 verwierf Maximiliaan de keizerlijke waardigheid en hoezeer slechts electus beschikte hij toen over al de teekenen en ornamenten voor den roomschen Keizer. Door heel zijn rijksgebied werden dan ook de monumenten, die tot dan toe de konings - kroon hadden gedragen met het keizerlijk hoofddeksel getooid. Ook het amsterdamsche wapen mocht dus van dat oogenblik af met de maximiliaansche keizerskroon prijken. „Het was als de hernieuwing en bevestiging vaneen eenmaal geschonken voorrecht. „De „maximiliaansche keizerskroon, geen andere, „behoort ons stede-schild te dekken.” „Intusschen is deze wensch van mgr, Klönne niet vervuld. Toen in 1898 het amsterdamsche stadswapen officieel is herzien, werd op voorstel van den nu aftredenden archivaris, mr. Veder de kroon van Rudolf II genomen, welke kroon eerst in 1602 werd vastgesteld. „Prof. R. Fruin, die mr. Veder’s zijde koos, was namelijk van oordeel, dat Maximiliaan Amsterdam vergunt „ten eeuwigen dage „haar wapen te voeren metter crone van onzen „Rycke”, dus niet met de kroon, die hij draagt, maar met de Rijkskroon, en daar die kroon kleine wijzigingen mettertijd ondergaat, moet de stad zich daarnaar voegen en die verande - ringen insgelijks aannemen. Om die redenen, moet, volgens prof. Fruin, de Rudolfkroon uit 1602-1604 gekozen worden, zooals die vóór enkele jaren nog officieel gold in Oosten - rijk. Men zie de postzegels van voor enkele jaren. „Mr. Veder stelde intusschen het geval zóó scherp niet. Hij scheen nog wel iets te gevoelen voor het argument, dat Maximiliaan zijn koningskroon gaf, maar erkent toch wat óók mgr, Klönne deed dat Amsterdam recht heeft op de keizerskroon. Die keizers - kroon is echter volgens hem niet juist meer te reconstrueeren en daar er nu een „afbeelding „bestaat vaneen kroon van het roomsch - „duitsche Rijk, waartegen niet de minste ver - denking aangaande authenticiteit kan op - rijzen”, n.l. dein natura nu nog bestaande kroon van Rudolf 11, terwijl geen andere kroon - vorm volgens hem dezen waarborg biedt, daarom koos mr. Veder den thans geldenden kroonvorm. ~ Al mogen niet met die uiterste nauwkeurig - heid als met de Rudolf-kroon het geval is, de aloude Maximiliaan-kroon vast te stellen zijn, vastgesteld kan ze toch nog worden. Want men ziet op het praalgraf van keizer Fredericus 111, Maximiliaan's vader, van wien Maximiliaan de waardigheids-teekenen erfde, inden St. Stephanusdom te Weenen de keizerskroon, zooals deze door dezen keizer en diens opvolger Maximiliaan is gedragen. Nauwkeurig is ze uitgebeiteld met het groote latijnsche kruis aan de voorzijde van den hoofdwrong. Aan dien vorm ontbraken welis - waar de kleuren, daarom heeft dr. Gustav Winter, Director des kaiserlichen und könig - lichen Hans- und Staatsarchives, voor eenige jaren professor Hugo Gerard Strohl het koloriet der kroon doen nasporen, die er een keurig aquarel van vervaardigde, in mgr. Klönne’s boek in afdruk te \ inden. Naar dit aquarel deed mgr. Klönne den bekenden heraldus T. van der Laars een stadswapen met keizers - kroon ontwerpen. En ’t is deze kroonvorm, die het Gezelschap van den Stillen Omgang voor zijn vignet koos. Niet de kroon van Rudolf, maar die van Maximiliaan siert hier ons stadswapen, waarvan de St. Andries - kruisen elkander niet schuin snijden, zooals mr. Veder deed vaststellen op ons officieel stadwapen, maar rechthoekig, gelijk mgr. Klönne aangaf”. De Standaard. 1872 —1922. Eender te Amsterdam verschijnende dagbladen, de Standaard, orgaan der anti-revolutionaire Partij, heeft op 1 April 1.1. zijn vijftig-jarig bestaan herdacht. Ter gelegenheid daarvan is een zeer omvangrijk en rijk-geillustreerd feestnummer verschenen, waarin verschil - lende medewerkers de geschiedenis van het blad hebben verteld. De stembus van 1871, zoo verhaalt de directeur-redacteur, de heer R. C. Verweijck (die, evenals zijn collega, de heer H. L. Baarlé, 39 jaar aan de courant verbonden is), —■ de stembus van 1871 dan, is inde historie van onze anti-revolutionaire Partij een van be teekenis. De toenmalige leider der anti - revolutionairen, mr. G. Groen van Prinsterer, had gebroken met de zittende anti-revolu - tionaire kamerleden, en drie candidaten gesteld, nl. mr. L. W. C. Keuchenius, dr. A. Kuyper en M. D. van Otterloo, De uitslag van de stembus was voor deze candidaten niet schitterend, maar dr. Kuyper noemde hem inde Heraut van Juni 1871 moedgevend. We waren op den goeden weg ; hadden slechts enkele maatregelen voor de toekomst te nemen en onder deze behoorde de oprichting vaneen anti-revolutionair dagblad. Reeds voor dien tijd was van de oprichting van zulk een dagblad sprake geweest; de Nederlander, door mr. Groen van Prinsterer geredigeerd, was bezweken en behalve door enkele kleinere weekbladen, werden de anti revolutionaire beginselen bepleit inde Heraut, die sinds 1871 onder hoofdredactie van dr. A. Kuyper verscheen, eigendom der H>ra«f-vereeniging was, wier leden, behalve dr. Kuyper, waren de heeren E. W. Heyblom, Th. Sanders Jzn., H. de Hoogh, W. Ramann en H. Kol; bij wie zich later voegden de heeren W. Hovy, C. J. de Bordes, jhr. mr. A. van Daehne van Varick, J. Voorhoeve H. Gzn. e.a. 37