Tekstweergave van GA-1922_MB009_00041
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELING
VAN
HET
BESTUUR
BEZOEK
AAN
DE
OUDEKERK
De
toegangsbewijzen
tot
de
Oudekerk,
bij
het
bezoek
op
Dinsdag
9
Mei
e.k.,
zijn
aan
de
aanvragers
verzonden.
De
heer
C.
B.
Posthumus
Meyjes,
architect,
stelt
zich
voor
bij
dit
bezoek,
alvorens
de
bezichtiging
een
aan
vang
neemt,
een
korte
voordracht
te
houden.
Door
den
heer
C.
Pameijer,
den
organist
der
Oudekerk
zal
ten
gehoore
gebracht
worden
bij
den
aanvang:
Praeludium
en
fuga,
e
kl.
terts
.
.J.
S.
Bach
bij
het
einde
;
a.
Melodia
\
b.
Elevazione
|
E.
Bottazzi
c.
Trio
)
Prière
L.
Boclmann
a.
Canzonetta
\
.
.A.
Guilmant
b.
Méditation
)
*
*
*
NIEUWE
LEDEN
Sinds
de
vorige
opgave
zijn
tot
het
Genootschap
toegetreden;
als
donateurs,
de
heeren
Herman
van
den
Eerenbeemt,
L.
A.
Lomans
en
Henri
Raven,
en
als
gewoon
lid
mr.
C.
W.
Even
blij.
DE
OUDEKERK
TE
AMSTERDAM
De
Oudekerk,
vroeger
St.
Nicolaaskerk,
is
eender
oudste
kerkgebouwen
van
Amsterdam.
Omtrent
de
stichting
verkeert
men
in
het
onzekere,
doch
uit
oude
bescheiden
meent
men
te
mogen
opmaken,
dat
de
kerk
reeds
vóór
1334
bestond,
doch
ineen
andere
gedaante
dan
de
tegenwoordige,
waarvan
de
gothische
vormen
wijzen
op
een
bouw
van
na
1400.
Waarschijnlijk
stond
de
vroegere
kerk
op
de
plaats
van
het
tegenwoordige
koor.
Omstreeks
het
laatst
der
vijftiende
eeuw
schijnt
deze
kerk
genoegzaam
vol
-
tooid
te
zijn
geweest,
al
ging
men
toen
voort
met
het
aanbouwen
van
kapellen.
De
Oudekerk
bestond
toen
uit
drie
beuken
van
gelijke
breedte
en
hoogte
onder
-
ling
dooreen
rij
van
ronde
pilaren
gescheiden
en
afgedekt
met
houten
gewelven
ter
hoogte
van
die,
welke
thans
nog
inde
zijbeuken
aanwezig
zijn.
Het
koor
eindigde
ineen
halven
tienhoek,
doch
bezat
geen
omgang.
Een
transept
doorsneed
de
beuken
en
was
op
gelijke
hoogte
opgetrokken.
Inden
aanvang
der
zestiende
eeuw
schijnt
de
bouw
van
de
Nieuwe-
of
St.
Catharinakerk
met
haar
hoog
middenschip
en
transept
den
na-ijver
der
parochianen
van
de
Oude
Zijde
te
hebben
opgewekt
en
deed
hen
het
besluit
nemen
ook
de
middenbeuk
van
hunne
kerkte
verhoogen.
De
geringe
afmetingen
der
ronde
zuilen
tusschen
de
beuken
noodzaakten
hen
bij
het
optrekken
van
den
middenbeuk
de
muren
onderling
te
steunen
door
het
aanbrengen
van
zware
houten
dwarsbalken
met
sleutelstuk,
muurstijl
en
karbeels.
Het
verhoogen
van
den
middenbeuk
strekte
zich
aanvankelijk
slechts
uit
tot
het
westelijk
deel
der
kerk,
doch
in
1553
t°f
*555
werd
ook
het
koor
terzelfde
hoogte
opgetrokken
en
toen
werd
tevens
op
de
kruising
der
bekappingen
het
sier
-
lijke
houten
daktorentje
opgebouwd.
33