Tekstweergave van GA-1922_MB009_00033
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELING
VAN
HET
BESTUUR
ALGEMEENE
LEDENVERGADERING
De
algemeene
ledenvergadering
werd
6
Maart
j.l.
gehouden.
Aan
het
begin
heeft
de
voorzitter
prof.
dr.
H.
Brugmans,
de
volgende
verklaring
voorgelezen
;
„Het
bestuur
van
het
genootschap
Amstelodamum
heeft
met
leedwezen
kennis
genomen
van
de
ontstemming
van
enkele
leden,
naar
aanleiding
vaneen
bijdrage
inde
brievenbus
van
het
laatste
nummer
van
het
maandblad.
Het
constateert,
dat
het
niet
verantwoordelijk
kan
worden
gesteld
voor
den
inhoud
van
ten
volle
onderteekende
stukken,
maar
betreurt
het
ernstig,
dat
sommige
van
de
leden
aanstoot
hebben
kunnen
nemen
aan
een
in
het
maandblad
opgenomen
inseraat.”
In
het
twee
en
twintigste
jaarverslag,
uitgebracht
door
den
secretaris,
dr.
Joh.
C.
Breen,
werd
herdacht
het
overlijden
van
den
beschermheer,
nu
wijlen
burgemeester
Tellegen,
van
wien
getuigd
werd,
dat
hij
steeds
veel
belangstelling
toonde
inden
arbeid
van
het
Genootschap.
Tot
groote
voldoening
van
bestuur
en
leden
vond
men
burgemeester
De
Vlugt
bereid
om,
der
traditie
getrouw,
op
het
voetspoor
van
nu
reeds
vier
zijner
ambtsvoorgangers
Vening
Meinesz,
Van
Leeuwen,
Roëll
en
Tellegen
•
het
beschermheerschap
over
Amstelodamum
te
aanvaarden.
Ook
het
bestuur
onderging
eenige
wijziging
door
het
aftreden
van
den
heer
J.
F.
L.
de
Balbian
Yerster,
die
zich
niet
langer
beschikbaar
kon
stellen.
Ruim
tien
jaar
maakte
de
heer
Verster
deel
uit
van
het
bestuur.
Menig
artikel
van
zijne
hand
inde
jaarboeken
van
het
Genootschap
getuigt
van
zijn
kennis
van
en
liefde
voor
de
historie
onzer
stad.
Men
zag
hem
dan
ook
met
leedwezen
vertrekken.
In
plaats
van
den
heer
Verster
koos
de
ledenvergadering
den
heer
D.
F.
Slothouwer,
b.
i.
Door
deze
verkiezing
heeft
weder
een
architect
zitting
in
het
bestuur,
wat
sinds
het
overlijden
van
den
heer
Van
Arkel
niet
meer
het
geval
was.
Het
Genootschap
is
vertegenwoordigd
geweest
bij
de
herdenking
van
den
drie
-
honderdjarigen
sterfdag
van
Hendrick
de
Keyser
inde
Zuiderkerk,
en
evenzoo
bij
de
inwijding
van
de
gerestaureerde
Agnietenkapel.
Van
het
ter
gelegenheid
van
laatstgenoemde
gebeurtenis
verschenen
gedenkboek,
dat
niet
inden
handel
was,
zijn,
met
medewerking
van
B.
en
W.,
een
honderd
twintig-tal
exemplaren
ter
beschikking
van
de
leden
van
het
Koninklijk
Oudheidkundig
Genootschap
en
van
het
Genootschap
Amstelodamum
gesteld.
Alle
exemplaren
werden
geplaatst.
Een
verzoek
van
het
Genootschap,
om
op
de
naambordjes
der
straten
eene
korte
aanduiding
te
geven
betreffende
de
persoonlijkheid
wier
nagedachtenis
aldus
voort
-
leeft,
werd
wegens
de
kosten
door
B.
en
W.
niet
ingewilligd.
Op
een
ander
verzoek
om
de
rozet
der
gemeentetram,
die
inden
gevel
van
den
onlangs
gerestaureerden
Voetboog-doelen
was
aangebracht,
te
verplaatsen,
scheen
nog
geene
beschikking
te
zijn
genomen.
In
zake
de
plannen
tot
onteigening
inde
binnenstad,
bleef
het
Genootschap,
in
samenwerking
met
Hendrick
de
Keyser,
het
Koninklijk
Oudheidkundig
Genootschap
en
Heemschut
diligent.
De
tijdsomstandigheden
zullen
vermoedelijk
aan
de
uitvoering
dezer
plannen
niet
bevorderlijk
zijn.
Vermeld
werd
voorts,
dat
nu
wijlen
het
medelid
van
het
Genootschap,
de
heer
J.
G.
de
Groot
Jamin,
overleden
op
20
November
1920,
bij
testamentaire
beschik
-
king
het
door
hem
bewoonde
huis,
Amstel
224,
aan
de
gemeente
Amsterdam
had
vermaakt,
teneinde
dit
tot
een
museum
in
te
richten,
waar
door
hem
nagelaten
kunstvoorwerpen
een
plaats
zouden
kunnen
krijgen
;
het
beheer
overeen
en
ander
zou
berusten
bij
het
bestuur
van
het
Genootschap.
De
gemeenteraad
heeft
echter
besloten
dit
legaat
in
dezen
vorm
niet
te
aanvaarden.
25