Tekstweergave van GA-1922_MB009_00020

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM hoog inden gevel dcorjeremias van Ray, den rijken koopman van het Rokin, voor - naam lijnslager, reeder, ijzerkooper en zout - handelaar. Aldus schrijft de heer Corn. J. Gimpel. De rijke ornamentatie der interieurs wijst er echter op, dat de interieurs inde achttiende eeuw nieuw gedecoreerd zijn. J. W. E. Verkeersmoei.ij kheden. In de Helderschs Courant van 31 December wordt geschreven over de amsterdamsche verkeersmoeilijkheden inde oude stad, waarvan de aanleg te smal is. „Waar ziekte is wordt de geneesmeester geroepen en medicamenten aangewend. „Zoo in onze stad des Rijks. De ziekte is; te smal. De geneesheer is; De Raad van vroede vaderen. Het medicament is: Ver - breedingspoeders, verbreedingspillen, verbree - dings-zalf.,.. „Dientengevolge leven wij te Amsterdam inde eeuw van de „Verbreeding” ! „De Vijzelstraat is na lang vieren cn vijven en met geweldige offers verbrééd 1 De Dam is verbreed... Alle bruggen ovc r de Leidschestraat worden op het cogenblii; verbrééd... De brug voor het Weesperpoort - station wordt... verbrééd De brug over de Gslderschekade wordt... verbrééd... Dc perrons en de overkapping van het Centraal - station worden verbrééd. Aan het Rijks - museum is een puist gebouwd en aan het Centraal-station wordt een puist gebouwd... „Zal het helpen? „Neen het zal niet helpen! „Want niettegenstaande de braafheid en de vermaardheid en de deftigheid van onze geede hoofdstad en niettegenstaande de regelmaat en het systeem van haar aanleg, heeft dien zelfden aanleg door de eeuwen heen iets aangekleefd, wat ik een geweldig slechte trek in haar karakter vind. „Dat is de pietleaterighéid, die den aanleg van de stad Amsterdam altijd gekenmerkt heeft... dat is haar benauwde opvatting... haar volstrekt gemis aan... ruimtebegrip! „Amsterdam weet niet wat ruimte i5...” J. W. E. De grachten en de vogels. Rinke Tolman schrijft inde Vrijheid van 4 Januari over onze grachten cn haar vogels. Zie hier een fragment : „Maarde grijze winterdagen zonder sneeuw langs de grachten ; dan is er heel den dag amusante bedrijvigheid van voedselbedelende musschen, dan stappen de schaarscher spreeu - wen rond om den buit der musschen mede te deelen, dan zitten overal ontroerend vredig tusschen de starre winterdorheid der iepen de houtduiven, waarvan de meest voorbarigen uw hart reeds bewegen door de schoone monotonie van hun weemoedig koeren. „Maar, ha. de vogels zijn inde stad : de meeuwen, bij tientallen, bij honderden : zij versieren alle geveltoppen, alle ducdalven. Poch het schoonst is hun vlucht boven de pittige kleuren der schepen ; zij slaan in blanke even maat hun fijne vleugels uit, zij komen en zij gaan, hun wiekslag bloeit als witte bloemen ; zij zwenken en zij zwieren ; de donkere tuigages der schepen zijn omstoven van de ranke, vlotte vogelen. Zij veeren op de lucht als kleine, witte bootjes op de golven en hun edel, vluchtig vertier verkwijnt pas inden schemer. O, dat gij nu Amsterdam mocht bezoeken : heel de stad wordt doorzwierd van de meeuwen ; boven de stille grachten en haar vroeger - tijdschen vrede is het wiekbewegen der vogels vaneen kinderlijk-pure frankheid en rankheid ; , op den grijzen winterhemel teekenen zij al - door de spocrlooze lijnen van hun arabesken - vlucht.” J. W. E. OUD EN NIEUW UIT AMSTERDAM’S VERLEDEN Oude Boekkunst. Het internationale antiquariaat Menno Hertzberger, Singel 364, houdt van 18 Januari tot 18 Februari een tentoonstelling van incunabelen, perkament - drukken en postincunabelen. S. H. de Roos schreef een inleiding voor den catalogus (52 nrs.) Joodsche Weesmeisjes. Buiten ver - volgt de geïllustreerde beschrijving van de kleeding der amsterdamsche weezen ; dit keer behandelt R. v. O. inde nummers van 24 en 31 Pcccmber die in gebruik bij het Nederlandsch-Israëlitisch Meisjesweeshuis en bij het Portugeesch-Tsraëlitisch Meisjesweeshuis Omtrent de eerste zegt de schrijfster : ~Het tegenwoordig costuum lijdt dus niet aan overmatige «schilderachtigheid, in tegen - stelling met de hieraan voorafgegane kleedij, welke ook van hoogerhand toch blijkbaar nog zeer wordt gewaardeerd ; bij officieele gelegen - heden, als daar zijn recepties en begrafenissen, bij blijde feesten, als daar is de koninginnedag inden Stadsschouwburg, waar ook de joodsche weesmeisjes steeds zeker zijn haar plaatste vinden, wordt de onberispelijke dracht weer te voorschijn gehaald”. Van de portugeesche dracht oordeelt de schrijfster: „Het kostuum lijkt wel wat op dat van de nederlandsch - israëlitische weezen. Maar er is onderscheid. In het model van dc muts en het plooiseltje, ragfijn als filigram, de losse strik onder de kin {een loos alarm slechts, want eigenlijk houden twee verscholen veterbandjes het mutsje om den haarwrong vastgesloten). Het is heel bewerkelijk dat toilet, en ofschoon ik me ook hier met moderniseering slecht kan vereenigen zoo drong hier de moeilijkheid van het mutsenplooien, van het schortjes - vouwen beter tot me door. Waarom ? Misschien 12