Tekstweergave van GA-1922_MB009_00016

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM Girokantoor. De directeur van het Girokantoor verzoekt ons onder de aandacht der lezers van Amstelodamum te brengen, dat het aantal rekeninghouders van het giro - kantoor der gemeente Amsterdam sedert 1 Mei 1918 tot ruim 13000 is aangegroeid. Het saldo te goed bij die instelling bedraagt thans ruim /10000000 en het bedrag der deposito’s, welke afdeeling acht maanden werkt fi 200000. Kermis. Vondel vervolgt in het num - mer ven 10 December de wetenswaardige mededeelingen over Amsterdam van 1809. Dit keer behandelt het blad de kermis, kermisgebruiken en kermisgenoegen, De ker - mis, welke eertijds 21 September begon, maar nu, d.w.z. in 1809 en vervolgens op den eersten van die maand een aanvang nam, drie volle weken duurde en vele buitenmenschen naarde stad lokte. „Menkan zeggen, dat zij achtereen dag en nacht on - afgebroken blijft voortduren, want op de vermaken van den dag volgen die van den nacht. Deze laatste bestaan in het bezoeken der speelhuizen: men betaalt daar veel geld voor slechten wijn, die echter zelden opge - dronken wordt. Men vergenoegt zich met matrozen en soortgelijk volkje in gezelschap der meisjes te zien dansen; vandaar begeeft men zich naar de een of andere danspartij of redoute, en na ineen zoogenaamd nacht - huis (nu bij een restaurateur) koffie gedron - ken of eenige andere verversching gebruikt te hebben, keert men zeer voldaan naar huis. Het volk vermaakt zich een groot ge - deelte van de nacht inde drinkhuizen, waar het soms vrij woest toegaat, ofschoon er zelden buitensporigheden of wanorde uit voortspruiten”. j w. E. VRAGENBUS {Verzoeke antwoorden Heerengracht 68) ANTWOORD. Waterverversching. Aan de Zee - weringen en waterschappen van Noordholland van mr. G. de Vries Azn., in 1894 nieuw be - werkt door mr. Schorer, den Commissaris der Koningin inde provincie Noordholland, is omtrent de verversching van het water inde amsterdamsche stadsgrachten het volgende ontleend : „Zij kan geschieden van oost naar west dat is door toelating van ververschingswater van de zijde van het oostelijk IJ (Zuiderzee) of van west naar oost, door toelating van ver - verschingswater van de zijde van het Noordzee - kanaal. De eerste wijze is de meest gebruike - lijke. Daartoe wordt tusschen 6 of 8 uur des avonds en 3 of 4 uur inden morgen, water ingelaten van het oostelijk IJ, door den syphon onder het Merwedekauaal en naar de stad geleid door het zoogenaamde Loozingskanaal. Vooraf zijn echter twaalf schut- en keersluizen gesloten (Zeeburger schutsluis, Sint-Anthonie - sluis, Eenhoornsluis, Amstelsluizen e.a.). Zoo wordt het grachtenwater verhoogd met een schijf van 0,05 a 0,20 M. Tegen 3 a 5 uur des morgens worden de toldeuren inde keer - sluizen langs de zijde van het Noordzeekanaal geopend en wordt het vervuilde water op het Noordzeekanaal geloosd, waarmede van de westzijde wordt aangevangen. „Aangezien het inden zomer, wanneer juist aan waterverversching de grootste behoefte is, voorkomt, dat wegens de lage standen op het oostelijk IJ, geen of onvoldoende toe - strooming plaats heeft, wordt voor die ge - vallen het stoomgemaal te Zeeburg in werking gesteld, tot verlaging van den waterstand in het zoogenaamde Loozingskanaal, ten oosten van de alsdan gesloten waterkeeringen onder de brug over de Singelgracht voor de Zee - burgerstraat en bij de molen de Gooyer. Het water uit het oostelijk IJ stroomt dan door den geopenden syphon in dat Loozingskanaal en wordt door de werking van het stoomgemaal te Zeeburg overgebracht ineen afsluitbaren boezem ten oosten van dat gemaal en van daar door de daarvoor bestemde keersluis, tusschen dien voorboezem en de Nieuwe Vaart door deze vaart naar de stad gevoerd, om verder denzelfden weg te volgen als hier - boven bij het op de gewone wijze inlaten van water is beschreven”. J. W. E. Weg is Aaltje. Hoogstwaarschijnlijk is de uitdrukking „weg is Aaltje”, ontleend aan het bekende kinderrijmpje Aaltje zat op ’t paaltje. Wip zei 't paaltje En weg was Aaltje Dit rijmpje is uit den tijd, waarin het „klein klein kleutertje” en „er zwommen drie eendjes onder de brug” en meerdere be - kende rijmelarijen met nonsens inhoud ont - stonden. D-z. Dezer dagen hoorde ik een zeven - jarigen haagschen jongen, zoon vaneen ge - boren Amsterdammer zeggen: „Weg is Aaltje”. Op mijn vraag hoe hij daar aan kwam, ver - telde hij dat het een kinderversje was. De jongens leggen een stokje of smal plankje bijv. op een hek, plaatsen aan de eene zijde een steentje er op en geven op het andere eind met een stok een slag, zoo - dat het steentje weg vliegt. Daarbij wordt gezegd: Aaltje zat op het paaltje. Wip zei het paaltje. Weg is Aaltje. De uitdrukking: „Weg is Aaltje", voor iets wat snel verdwijnt, zal m.i. wel hier van daan komen, daar kinderversjes, straatliedjes lang inden volksmond blijven hangen. Terneden. 8