Tekstweergave van GA-1922_MB009_00009
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
MEDEDEELINGEN
VAN
HET
BESTUUR
Het
Bestuur
bericht,
dat
met
ingang
van
i
Januari
1922,
de
volgende
dames
en
heeren
tot
het
Genootschap
zijn
toegetreden
:
a.
als
donateurs:
R.
Baar;
J.
P.
M.
Dietz
Sr.;
M.
C.
Koning;
A.
Lefébure;
jhr.
J.
de
Savornin
Lohman;
P.
H.
van
Niftrik;
C.
L.
Petersen;
B.
de
Ridder
en
dr.
Bodo
Slingenberg;
b.
als
gewone
leden:
prof.
J.
J.
Aarts;
G,
C.
Ansoul;
prof.
dr.
L.
J.
van
Apeldoorn;
G.
Baas
Kzn.;'
dr.
J.
Berg;
mr.
G.
van
den
Bergh;
J.
Beuker;
mej.
J.
M.
Blok;
E.
Boekman;
A.
Boissevain;
G.
Bolkestein;
mej.
M.
A.
Bottenheim;
J.
Bran
-
bergen;
Evert
Breman;
dr.
J.
A.
Bruins;
J.
H.
van
Gonggrijp
Bungenberg;
W.
F.
Buré;
Gottfr.
H.
Crone;
dr.
J.
M.
Croockewit;
J.
Dolleman;
S.
Duits;
Pf.
Egberink;
F.
Enthoven;
mr.
N.
Groenewegen;
W.
A.
Hamelberg;
J.
W.
van
Kampen;
Benj.
M.
Keezer;
J,
H.
van
Kempen;
mr.
M.
G.
Levenbach;
P.
Loeb;
J.
M.
Lob;
Jan
ter
Meulen
;
F.
van
Meurs;
A.
de
Munck;
mr.
E.
Polak;
dr.
Leo
Polak;
W.
Polak;
W.
van
Raamsdonk
Pzn.;
G.
A.
de
Ridder;
mr.
A.
J.
van
Royen;
mevr.
J.
A.
Schreve-IJzerman;
André
Schulman;
M.
Schulman;
C.
W.
J.
Suyver;
P.
H.
D.
Sweys;
M.
E.
H.
Tjaden
c.
i.;
J.
Th.
Viehoff;
E.
Vita
Israël;
mr.
J.
Wiarda;
mr.
S.
Zadoks
en
W.
K.
F.
Zwierzina.
DE
PEST
TE
AMSTERDAM
Het
is
misschien
niet
opwekkend
het
nieuwe
jaar,
waarvan
wij
allen
het
beste
wenschen
en
verwachten,
te
beginnen
met
een
artikel
overeen
zoo
lugubere
ziekte
als
de
pest.
Onze
lezers
kunnen
evenwel
gerust
zijn;
.de
pest,
waarover
wij
zullen
spreken,
is
reeds
lang
uitgeziekt
en
bedreigt
onze
goede
stad
reeds
lang
niet
meer.
Want
pest-epidemieën
behooren
gelukkig
onherroepelijk
tot
het
verleden,
ten
minste
in
ons
land;
de
enkele
pestgevallen,
die
zich
nog
wel
in
de
laatste
jaren
hebben
voorgedaan,
konden
door
den
geneeskundigen
dienst
zonder
bezwaar
worden
bestreden.
Ook
zijnde
moderne
cholera-epidemieën
en
zelfs
de
nog
moderner
griep-epidemieën
in
doodelijk
gevolg
niet
te
vergelijken
met
de
pest
in
vroegere
eeuwen,
die
soms
een
derde
gedeelte
vaneen
stads
-
bevolking
ten
grave
sleepte.
Over
die
oude
pest-epidemieën
is
natuurlijk
heel
wat
bekend
geworden.
Om
een
krantenterm
te
gebruiken,
de
pest
ging
natuurlijk
geenszins
.onopgemerkt
voorbij;
tijdgenooten
spreken
er
uitvoerig
over
in
hun
geschriften;
later
leven
-
den
verzamelden
die
verspreide
gegevens;
ook
de
medici
van
den
goeden
ouden
tijd
hebben
er
natuurlijk
hun
volle
aandacht
aan
gewijd.
Met
dat
al
bleef
één
ding
onduidelijk
en
wel
het
voornaamste;
wat
is
eigenlijk
die
oude
pest
geweest
en
wat
was
haar
oorzaak?
Die
vraag
is
behandeld
en
afdoende
beantwoord
in
de
dissertatie,
waarmede
dr.
J.
G.
Dijkstra
eenige
weken
geleden
aan
de
Uni
-
versiteit
van
Amsterdam
promoveerde;
hij
geeft
een
epidemiologische
beschouwing
van
de
nederlandsche
pest-epidemieën
der
zeventiende
eeuw.
Hij
heeft
zich
tot
taak
gesteld
de
vraag
te
beantwoorden,
ot
de
resultaten
van
de
moderne
epidemiologische
onderzoekingen
over
builenpest
kunnen
bijdragen
tot
een
beter
begrip
van
de
pest,
die
inde
zeventiende
eeuw
in
Nederland
heeft
geheerscht.
Allereerst
trachtte
hij
de
vraag
te
beantwoorden,
of
de
pest
van
destijds
als
identiek
mag
worden
beschouwd
met
de
hedendaagsche
pest.
Met
het
bevestigend
antwoord
trad
tevens
aan
den
dag,
dat
de
voornaamste
vorm
de
builenpest
is
geweest.
Toen
deed
de
vraag
zich
voor;
als
er
inderdaad
inde
zeventiende
eeuw
builenpest
heerschte,
was
die
builenpest
destijds
evenzeer
van
rattenpest
afhankelijk
als
de
hedendaagsche
builenpest
?
.
Een
rechtstreekse!)
antwoord
kon
1