Tekstweergave van GA-1921_MB008_00078
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dacht,
De
hoofdcommissaris
van
politie,
de
bekende
Wisclius,
hield
hem
met
H,
W,
ïydeman
voor
den
schrijver
der
Gemeenzame
Brieven.
„Nog
meer,
ik
heb
alle
reden
om
vast
te
stellen,
dat
Meyer
reeds
in
het
begin
van
Augustus
volkomen
wist,
wat
weinige
dagen
daarna
te
Brussel
stond
te
gebeuren”.
H,
B.
Geschiedenis
der
amsterdamsche
Nijver
-
heid.
—
De
heer
dr.
Joh.
C.
Breen
gaat
voort
in
het
tijdschrift
Nederlandsch
Fabrikaat
een
overzicht
te
geven
van
de
geschiedenis
van
verschillende
bedrijven
te
Amsterdam.
Achter
-
eenvolgens
behandelt
hij
de
bierbrouwerijen,
de
meel-
en
broodfabricage
en
de
cacao-
en
chocolade-fabrieken.
Inde
middeleeuwen
en
nog
lang
daarna
was
bier
de
volksdrank
bij
uitnemendheid.
Inden
tijd,
toen
het
water
uit
de
grachten
nog
drinkbaar
was,
brouwde
menig
huisvader
zijn
eigen
„drinckelbier”.
De
invoer
van
bier
was
zeer
belangrijk,
zoowel
uit
het
buitenland
Hamburg
en
Breinen
als
uit
het
binnen
-
land,
en
wel
voornamelijk
uit
het
Sticht.
De
vestiging
vaneen
grafelijken
biertol
te
Amster
-
dam,
in
1323,
maakte
de
stad
tot
een
stapel
-
plaats
voor
den
bierhandel.
Er
ontstonden
in
de
stad
spoedig
speciale
bierbrouwerijen;
uit
de
vijftiende
eeuw
reeds
dagteekent
een
uit
-
voerige
ordonnantie
voor
het
brouwersbedrijf.
Uit
den
jare
1505
Z,
J
n
ons
de
namen
van
negen
amsterdamsche
brouwers
overgeleverd;
ruim
een
eeuw
later,
in
1620,
waren
er
een
twintigtal.
De
omstreeks
dien
tijd
aangelegde
Brouwers
-
gracht
herinnert
aan
de
belangrijkheid
van
het
bedrijf.
In
1664
lagen
er.
van
de
toen
be
-
staande
22
brouwerijen,
vier
aan
deze
gracht.
De
brouwers
hebben
nimmer
een
gilde
ge
-
vormd;
wel
werd
omstreeks
1663
een
„brouwers
college”
opgericht,
dat
tot
1
October
1871
bestaan
heeft,
en
welks
deken
en
hoofdlieden
evenals
dit
bij
de
gilden
gebeurde,
werden
aangesteld
door
burgemeesteren.
Inden
loop
der
zeventiende
eeuw
begonnen
zoowel
de
thee
en
de
koffie
als
de
producten
der
branderijen
het
bier
als
volksdrank
hevig
concurrentie
aan
te
doen,
waardoor
het
bier
-
verbruik
afnam.
Uit
den
kring
der
brouwers
werd
aangedrongen
op
beperking
van
het
aantal
brouwerijen.
Daar
de
stedelijke
over
-
heid
geen
heil
zag
om
een
regeling
in
deze
te
treffen,
wisten
de
brouwers
zich
zelf
te
helpen
door
overeen
te
komen,
dat
een
brouwerij
die
te
koop
kwam,
door
andere
brouwers
ge
-
zamenlijk
zou
worden
uitgekocht.
Tengevolge
van
dien
maatregel
verminderde
het
aantal
brouwerijen
geleidelijk.
In
1749
waren
er
nog
zeventien,
in
1802
nog
dertien,
in
1811
nog
slechts
zeven,
terwijl
we
er
in
1852
nog
maar
drie
vinden:
de
Haan,
de
Gekroonde
Valk,
de
Hooiberg.
De
laatste
was
slechts
klein,
doch
zij
werd
met
energie
gedreven.
In
1856
was
zij
de
eenige
die
een
stoomwerktuig
bezat,
en
in
1860
was
de
Hooiberg
de
eenige
brouwerij
in
den
lande,
die
geheel
door
stoom
werd
ge
-
dreven.
In
1864
ging
zij
in
«igendom
over
aan
de
firma
Heineken
&
Co.,
die
haar
in
1868
ver
-
plaatste
van
den
N.
Z.
Voorburgwal
naar
den
Buitensingel.
De
tweede
helft
der
negentiende
eeuw
is
in
het
algemeen
gunstig
geweest
voor
de
ontwikkeling
van
het
amsterdamsche
brouwersbedrijf.
Reeds
in
1853
werd
getuigd,
dat
de
verzending
naar
het
buitenland
en
speciaal
naar
Oost-
en
West-Indië
zeel'
was
toegenomen.
En
deze
vooruitgang
bleef.
In
1870
werden
937
000
liter
bier-
en
malz-extract
uitgevoerd;
in
1890
3
142
000
liter.
Ook
kwam
de
fabricage
van
beiersch
bier
op.
In
1866
werd
de
Nederlandsche
Beiersch
Bierbrouwerij
in
werking
gesteld,
die
in
het
volgende
jaar
door
den
Koning
met
een
bezoek
werd
vereerd
en
het
praedicaat
Koninklijke
ontving.
De
invoer
van
duitsch
bier
daalde
tengevolge
hiervan,
van
ig
115
centenaars
in
1866,
tot
3831
in
1868;
in
1870
bedroeg
hij
4590
centenaars.
Omgekeerd
was
de
invoer
van
hop
uit
Duitschland
gestegen
van
24
centenaars
in
1860
tot
5700
centenaars
in
1870.
In
1870
begon
ook
de
brouwerij
van
Heineken
beiersch
bier
te
fabrieeren,
terwijl
in
het
najaar
van
1871
de
beiersch-bierbrou
-
werij
de
Amstel
werd
opgericht.
In
deze
laatste
werd
in
1879
bij
wijze
van
proef
het
stelsel
ingevoerd
om
aan
alle
geëmployeerden
en
werklieden
een
aandeel
inde
winst
te
ver
-
strekken;
in
1883
kon
de
fabriek
haar
productie
-
vermogen
verdubbelen.
In
1888
begon
zij
gerste-lager-bier
te
produceeren.
Ook
de
oudere
fabrieken
bleven
bloeien.
In
1875
opende
de
eigenares
van
de
Haan,
de
firma
Rendorp,
nog
een
tweede
brouwerij;
doch
in
1888
werden
deze
beide
opgeheven
en
ging
het
fabrieksmerk
over
aan
de
Gekroonde
Valk,
wier
uitvoer
naar
West-Indië
daardoor
belang
-
rijk
vermeerderde,
aangezien
het
Haantjes
-
bier
daar
eene
zekere
vermaardheid
bezat.
De
Gekroonde
Valk
had
reeds
in
1878
eene
gelegenheid
voor
kunstmatige
koeling
inge
-
richt,
en
was
in
1886
begonnen
met
het
brou
-
wen
van
ondergistingsbieren.
Omstreeks
1880
had
zij
voor
het
eerst
stout
inden
handel
gebracht.
In
1899
kon
zij
20
000
K.G,
grond
-
stoffen
per
dag
verwerken.
In
1887
werd
nog
opgericht
de
Deli-brouwerij
en
in
1889
de
fabriek
'l
Haantje,
zoodat
Amsterdam
thans
in
het
geheel
zes
bier
-
brouwerijen
telt,
die
21
stoomketels
bezitten.
Inde
eerste
jaren
der
twintigste
eeuw
rezen
klachten
over
groote
concurrentie,
misstanden
inden
détailhandel
en
opdrijving
van
Iconen.
Niettemin
bleef
de
uitvoer
stijgende,
in
1913
bedroeg
hij
5
595
000
liter.
De
wereldoorlog
bracht
inden
aanvang
voordeel,
doch
inde
latere
jaren
leed
het
bedrijf
groote
schade.
De
meel-
en
broodfabrieken
zijn
een
vrucht
der
negentiende
eeuw,
maar
korenmolens
en
bakkerijen
gaan
terug
tot
de
grijze
oudheid.
70