Tekstweergave van GA-1921_MB008_00070
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
doordat
steeds
het
oog
blijft
gevestigd
op
een
verandering
inde
verhouding
tot
het
rijk,
doordat
het
onbepaalde
bedrag
aan
steun,
van
die
zijde
te
verwachten,
de
moge
-
lijkheid
uitsluit
om,
naar
de
woorden
van
1678,
„een
begroeting
te
maken
van
inkom
-
„sten
en
lasten,
na
de
meeste
menage
van
„het
toekomende”.
J.
W.
E.
Amsterdam.
Ineen
feuilleton
inde
Maasbode
van
Vrijdag
2
September,
avond
-
blad,
wordt
eene
poëtische
karakteristiek
ge
-
geven
van
de
drie
groote
nederlandsche
steden
:
Amsterdam,
Rotterdam
en
Den
Haag,
„drie
steden
van
wonderlijk
Holland,
zoo
vlak
nabij
en
zqo
verscheiden,
als
ge
nergens
ter
wereld
terugvindt”.
Van
Amsterdam
wordt
het
volgende
gezegd
:
„Een
stad
met
wonderbare
vensters
is
Am
-
sterdam.
Op
een
laten
middag
van
den
zomer
stond
ik
in
Amsterdam
voor
een
venster.
Een
hemel
van
genakenden
herfst,
blauw
met
krullende
wolken,
en
rood
als
wingerdblaren
in
herfsttij,
waar
de
zon
wegzonk.
En
voor
het
venster
een
landschap
van
roode
en
bruine
daken,
waartusschen
een
enkele
boom
zijn
knoestige
kruin
wrong,
de
groene
bladeren
kwijnend
van
roestig
stof
en
boven
de
daken
een
korte
toren,
met
veel
verguldsel,
als
ge
-
degen
goud
glinsterend
inde
avondzon.
Ver
-
beelding
moet
stout
zijn,
om
het
overspringen
van
gedachten
bij
te
houden.
Dit
landschap
van
roode
en
bruine
daken
herinnerde
aan
een
woud
inden
herfst,
zoo
gezien
inde
tinteling
van
laat
zonlicht,
dat
als
een
gouden
sluier
tipte
over
de
boomkruinen.
Want
kleur
en
tintenspel
en
sfeer
waren
hier
als
van
dit
woud,
waarin
de
roode
beuk
vlamde
in
het
kwijnend
bruin
der
herfstlanen.
Het
is
een
sprookje,
dat
onder
de
boomen
van
het
woud
cr
één
is
met
gouden
bladeren,
doch
hier
stak
de
toren
vol
schitterend
goud
omhoog
uit
het
bosch
van
daken
„Amsterdam
is
de
stad
der
meest
onge
-
dachte
verrassingen;
haar
bontheid
en
ver
-
scheidenheid
schenkt
haar
een
eigen
roman
-
tiek.
Een
vreemdeling,
die
er
werd
rondge
-
leid,
moest
aan
Cairo
denken.
Een
ander
vreemdeling
langs
de
grachten
rijdende,
dacht
bij
het
zien
der
glinsterende
deuren
steeds
aan
Petersburg.
Beiden
hadden
gelijk,
even
-
als
de
matroos,
die
bij
het
passagieren
over
den
Zeedijk
herinneringen
aan
Nagasaki
voelde
opkomen.
„Zóó
kan
een
wandeling
van
tien
minuten
door
Amsterdam
u
leiden
van
werelddeel
tot
werelddeel.
Slenter
eens
langs
de
grachten
in
dat
zalig
nietsdoen,
dat
niet
alleen
aan
de
blauwe
golf
van
Napels
een
voorsmaak
is
der
hemelsche
geneugten.
Inde
leute,
wan
-
neer
de
gele
zaadhulzen
als
gouden
pluisjes
waaien
in
het
groene
water;
inden
herfst,
wanneer
van
de
trossen
roode
bladeren
tel
-
kens
één
loslaat
en
omlaag
zweeft
als
een
moede
vogel.
Een
stad
als
een
zwaan.
Een
stad
vol
pluimstrijkerij.
En
als
ge
rechts
of
links
afslaat,
straten
als
vaneen
labyrinth,
met
gevels,
die
rumoeren
en
roepen
en
han
-
del
drijven.
Een
schilderachtige
stam
is
hier
gehuisvest,
die
leeft
op
trappen
en
in
kelders,
en
van
den
hemel
niets
ziet
dan
blauwe
en
zwarte
veegjes
uit
eén
venster
waarvoor
de
geduldig-goede
helroode
geranium
bloeit.
„Eender
vele
wonderlijke
verrassingen,
die
den
gast
van
Amsterdam
thans
treffen
is
in
dit
tijdperk
van
snellen
en
weidschen
groei,
haar
herboren
worden.
Aan
den
zelfkant
der
stad
schuiven
straten
na
straten
uit.
Plotse
-
ling
tusschen
de
stratenrijen,
die
abrupt
ein
-
digen,
een
glanzend
weideland,
waarover
de
gouden
en
violette
schemer
van
den
vallen
-
den
avond
neerzijgt.
De
koeien
liggen
neer
in
het
gras
of
grazen:
zij
zijnde
goede
en
rustige
kameelen
van
Holland.
De
einder
is
een
gouden
streep.
Er
liggen
dorpen
daar;
een
enkel
dak,
een
vleugje
rood,
tusschen
het
geboomte.
Een
sloot
is
een
zilverig
lint,
tusschen
kromgetrokken
boomen
die
beverig
te
buigen
schijnen
over
het
water.
Over
het
landschap
wademt
de
teedere
avondschijn.
En
plots
rijen
weer
de
straten
aaneen,
lanen
van
steen,
totdat
een
nieuwe
blinkende
opening
genaakt.
~Op
een
Maandagmorgen
keerde
ik
over
het
Damrak
naar
het
station.
Heel
de
be
-
volking
van
Noord-Holland
scheen
daar
samengestroomd
en
overal
hoordet
ge
dit
trage
dialect,
dat
de
woorden
omkeert
op
de
tong,
alvorens
ze
langzaam
uit
den
mond
te
stuwen.
Uit
alle
stegen
en
straten
gutsten
nog
de
menschenstroomen
;
overal
daverden
karren,
gleden
gonzend
de
trams.
En
het
klokkenspel
van
den
Damtoren
strooide
klan
-
ken
als
gulden
loovers
over
de
stad
zoodat
muziek
van
schalmeien
uit
de
woelige
lucht
te
komen
scheen
:
..cymbalis
bene
sonantibus”
en
~cymbalis
jubilationis".
In
zulk
een
golf
van
geluid
gaat
de
gast
heen
uit
Amster
-
dam
“
D.
K
Het
Korenmeters-huisje
aan
den
N.Z.
Kolk.
In
zijn
zitting
van
27
Juli
heeft
de
Gemeenteraad
een
einde
gemaakt
aan
een
aloude
regeling.
Het
korenmetershuisje
aan
de
N.Z.
Kolk,in
1620
opgetrokken,
is
in
eigen
-
dom
overgegaan
aan
de
gemeente
en
tevens
werd
opgeheven
de
corporatie
der
korenwegers
en
-meters,
die,
voortgekomen
van
het
koren
-
meters-
en
zettersgilde,
tot
in
onze
dstgen
onder
die
benaming
was
blijven
bestaan.
De
veranderde
toestanden
in
het
havenbedrijf
waar
graansilo's
en
-elevators
de
oude
werkwijs
overbodig
hebben
gemaakt,
leidde
als
van
zelf
eerst
dat
de
Commissie
voor
den
Graanhandel
bij
Raadsbesluit
van
14
April
1920
werd
opgeheven
en
als
gevolg
daarvan
tot
het
verdwijnen
vaneen
vroegere
werkwijs,
waarvoor
ineen
moderne
industrie
geen
plaats
62