Tekstweergave van GA-1921_MB008_00065

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM MEDEDEELINGEN VAN HET BESTUUR BEZICHTIGING VAN HET BESJESHUIS EN HET CORVERSHOF Door de welwillendheid van de Besturen van het Diaconie Oude Mannen- en Vrouwenhuis der Nederlandsch Hervormde Gemeente en van het Corvershof is het Bestuur inde gelegenheid de leden van ons Genootschap met hunne Dames uitte noodigen tot een bezoek aan deze beide belangwekkende stichtingen. De bezichtiging is bepaald op Zaterdag 5 November e. k, en zoo noodig op vol - gende Zaterdagen, inden namiddag. Den leden die er aan willen deelnemen wordt verzocht vóór 16 October daar - van mededeeling te willen doen aan den Secretaris dr. Joh. C. Breen, Keizers - gracht 18, met opgave van het aantal toegangsbewijzen dat zij zouden wenschen te ontvangen. * * * CANDIDAAT-LEDEN Met het oog op de benoeming van nieuwe leden tegen 1 Januari 1922, zal het Bestuur gaarne opgave ontvangen van candidaten voor het lidmaatschap van het Genootschap. JAN PIETERSZ SWEELINCK Den zestienden October 1921 zal het drie honderd jaar geleden zijn dat Jan Pietersz Sweelinck inden ouderdom van zestig jaar overleed; waarschijnlijk is hij in 1562 geboren te Amsterdam, waar zijn vader Pieter Sweelinck organist der Oudekerk was. Niet onwaarschijnlijk heeft hij na diens overlijden in 1573 voor rekening van de Kerk of van de Stad zijn muzikale opleiding gehad te Venetië. Zeven jaar later, in 1580 werd hij in gelijke functie aangesteld; hij was toen zestien of zeventien jaar en heeft het organistschap der gereformeerde Oudekerk tot zijn dood toe, meer dan veertig jaar bekleed. Het ambt van organist had toenmaals een andere beteekenis als nu. Thans ligt het hoofdmoment van zijn functie in zijn kerkelijke bediening, toen in het geven van orgelbespelingen. De organist was een stedelijk, geen kerkelijk func - tionaris. Er waren destijds geen orkesten, wat nauw samenhangt met de onvoldoende factuur der instrumenten, zoodat de stadsspeellieden, die de steden ten getale vaneen zes a acht man in dienst hadden, niet hooger reikten dan, om het modern uitte drukken, het spelen op bruiloften en partijen; voor de hoogere muziek waren het de organisten, welke door het geven van orgelbespelingen de taak hadden, veelal dagelijks, hun wereldlijke functie uitte oefenen ~tot vermaak der burgerij”. Het spreekt van zelf, dat toen onze kerken nog dienst deden als roomsch godshuis, de organisten ook werkzaam waren inden dienst. Op het oogenblik, dat de kerkgebouwen ontnomen aan de roomschen, afgestaan werden ten gebruike der gereformeerden, hebben de stedelijke regeeringen de dienstdoende roomsche organisten gehandhaafd voor hun wereldsche orgelbespe - lingen en het zou eerst na eenige generaties kunnen zijn, dat zich ook gerefor - meerde organisten gevormd hadden, die inden gereformeerden kerkdienst als kerk - organist zouden kunnen fungeeren. Dat verloop van zaken kan voor onderscheidene onzer hollandsche steden gedocumenteerd worden; voor Amsterdam echter niet. Niettemin zijn ei in het leven van Sweelinck zoo veel elementen aan te wijzen, die moeielijk, zelfs in het geheel niet in overeenstemming zijn te brengen met de gereformeerde 57