Tekstweergave van GA-1921_MB008_00064

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM zanger, die naar ik thans begrijp niemand anders dan Had-je-me-maar moet zijn geweest. Ten - gevolge van het gedrang en lawaai kon ik den tekst slechts zeer gedeeltelijk opvangen. Ik verstond echter duidelijk de, woorden ~Mina” en ~hengel” zoodat ik vermoed dat het lied betrekking had op eender merkwaardige amsterdamsche vischcolleges. Wellicht is eender lezers in staat den tekst op te geven. K J PROcéoé Asser, In September 1894 werd op de begraafplaats te Muiderberg ter aarde besteld het stoffelijk overschot van mr. E. J. Asser, den nestor der amsterdamsche advocaten en procureurs. Zijn beteekenis als zoodanig is voldoende bekend, o.a. dooreen artikel dat mr. I. A, Levy schreef inde groene Amsterdammer van 1 Mei 1892 ter gelegenheid van het zestigjarig meesterschap door mr. Asser op dien dag gevierd. Zijn duurzame beteekenis heeft mr. Asser echter door de uitvinding vaneen druk - techniek, het procédé-Asser, dat heel nauw verwant is aan de sedert opgekomen foto - lithografie, zoodat er alle aanleiding is hem voor den ontdekker daarvan te houden. De techniek van zijn procédé is bekend. Maar niet bekend is de verhouding van Asser zelf ten opzichte van zijn procédé. Hij heeft het, meen ik, het eerst geëxposeerd in 1859. Hoe kwam hij er toe ? Welke verbeteringen heeft hij gaandeweg op zijn procédé toegepast ? Heeft het al dadelijk practische toepassing gevonden? Beoefende hij het in eigen beheer of heeft hij het aan een steendrukkerij in exploi - tatie gegeven ? Kortom, ten opzichte van de geschiedenis van het procédé verkeer ik inde meest volstrekte onwetenheid. Wie kan gegevens verstrekken ? Het artikeltje van Chr. J. Schuver in Lux van 1 November 1894 is mij bekend. J. W E Schilderij van Scheffer, In September en October 1808 werd te Amsterdam op ini - tiatief van koniug Lodèwijk, die eenige zalen van zijn paleis op den Dam voor 'het doel afstond, eene openbare tentoonstelling van inlandsche kunstwerken gehouden. Onder het veertigtal hollandsche schilders, die er ex - poseerden, was ook J. B, Scheffer (de vader van den toen nog twaalfjarigen Ary, die zelf mede tot de exposanten behoorde !), wiens doek de Admiraal de Rijk zijn ontslag uit de gevangenis weigerend den hoogsten prijs (/ 3000) waardig werd gekeurd. (Vgl. Wüp - perman, Nederland voor honderd jaren). De schilder zal er waarschijnlijk eene gebeurtenis uit het leven van Jacob Simonsz de Rijk in verband met diens uitwisseling tegen Mon - dragon op hebben afgebeeld. Vrage : Weet iemand, waar de bedoelde schilderij zich bevindt ? A. J. d’Ailly Amsterdamsch peil. Hoe diep ligt Amsterdam beneden den zeespiegel ?■ Welke is de verhouding van het Amsterdamsch Peil tot het gemiddelde zeevlak ? J. W. E. ANTWOORD. Oud-eigen. Naar aanleiding van het - geen laatstelijk in het Maartnummer Joh. C. B. hieromtrent gegeven heeft, wil ik er op wijzen, dat de vroegere amsterdamsche privaat-docent inde rechtskundige significa, mr. Jacob Israël de Haan inde Beweging (1915) 'n zijne opstellen Taal- en Rechts - wetenschap zijne vele, en m.i, rechtmatige bezwaren tegen den vijfden druk van Van Dale’s Groot Woordenboek , der nederlandsche Taal opsomt met betrekking tot de daarin voorkomende rechtstermen. Aldaar (Elfde jaargang, vierde deel, blz. 144) schrijft mr. De Haan : ~[Het woord] oud-eigen, een soort van grondrente ontbreekt [in dit Woorden - boek], (Asser-Scholten Handleiding tot de beoefening van het nederlandsch burgerlijk Recht, 11, Vijfde druk 250). Het Handels - blad van Zaterdag 10 Juli 1915 (Avondblad, Derde blad) deelt het geval mede vaneen huiseigenaar, die door de gemeente Amsterdam werd aangemaand tot betaling van / 1,9a 5 voor op zijn pand rustend oud-eigen. Hij vroeg inlichtingen aangaande oud-eigen bij de samenstellers van het Handelsblad. Deze wendden zich tot de ambtenaren van de betrokken afdeeling ten Stadhuize. De andere namen, die prof. Scholten vermeldt : uitgang, cijns, tijns, ontbreken in Van Dale eveneens”. Mr. I. P. Beplanting onzer grachten. In het vijfde nummer van dezen jaargang werd iets meegedeeld over boomen, die men in onze stad hier en daar nog aan de grachten aan de huizenzijde der grachten aantreft. Gevraagd werd ook, of de dubbele beplanting (langs huizen- zoowel als walkant) oudtijds (bijv. einde zeventiende eeuw) regel was. Raad - pleegt men oude afbeeldingen, zooals in Wagenaar’s Amsterdam, dan krijgt men wel de zekerheid, dat zulks tenminste in het midden der achttiende eeuw niet zoo was ; ook toen mocht de beplanting langs den huizenkant, zij ’t veel meer voorkomende dan nu, blijkbaar niet anders dan sporadisch genoemd worden. Onlangs (midden Juni) zijn er weer een paar van zulke boomen verdwenen, en wel die op het Thorbeckeplein voor de (nu opgeheven) sleepersstal van Sitter. A. J. d'Ailly . 56