Tekstweergave van GA-1921_MB008_00063
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
De
heer
Maarsen
is
er
wonderwel
in
geslaagd,
de
geur
van
het
verleden
in
dit
werkje
weer
op
te
halen.
Mr.
I.
P.
De
bewapening
van
Amsterdam
inde
zestiende
eeuw.
Inde
Bijdragen
en
Mededeelingen
van
het
Historisch
Genootschap
dl.
42
publiceert
dr.
E.
C.
G.
Brünner
naar
een
handschrift
van
het
brusselsche
Rijks
-
archief
het
Recuel
uyte
overgesonden
cedullen
van
de
wapenschouwinghe
over
Hollandt
belast
te
doen.
Het
stuk
is
van
1551
en
geeft
een
overzicht
van
de
bewapening
van
Holland
op
het
einde
van
de
regeering
van
Karei
V
;
het
is
uiteen
krijgshistorisch,
geografisch
en
statistisch
oogpunt
van
gewicht;
vooral
heeft
het
waarde
voor
de
zoo
schrale
bevol
-
kings-statistiek
van
die
dagen.
Het
gedeelte,
dat
op
Amsterdam
betrekking
heeft
luidt
als
volgt;
„A
mstelredamme
„Inden
voorscreven
stede
van
Amstelre
-
damme
zijn
bevonden
weerachtiger
mannen
lIIMXCVII.
„’t
Geschut
derselver
stede.
„Eerst
een
metalen
courtauwe
schietende
XXVII
ponden
ysers.
„Een
metalen
slange
schietende
XXX
pon
-
den
ysers
met
thien
clooten.
„Twee
halve
courtauwen
schietende
XXI
ponden
ysers.
„Drye
metalen
slangen
schietende
vijf
ponden
ysers.
„Twee
halve
metalen
slangen
schietende
twee
ponden
ysers.
„Twee
metalen
valckoenen
oft
dubbele
bussen.
„Twee
cleyne
metalen
bolskens.
„Een
yseren
slange
met
twee
camers,
„Een
yseren
slange
ponden
ysers.
„Drye
halve
yseren
slangen
met
zes
camers.
„Vier
yseren
quartierslangen
met
acht
camers.
„Acht
yseren
hooftstucken
met
XVI
camers.
”Twee
valconetten
schietende
vijf
vierendeel
ponden
ysers.
„VI
valchoenetten
op
wyelen
met
XII
camers.
„Vijf
serpentijnen
met
thien
camers.
”XVIII
valchoenen
met
XXXVI
camers
schietende
een
pondt
ysers.
„Dese
XVIII
valchoenen
heeft
Willem
Dircssen,
schout
van
Amstelredamme,
tot
's
Keysers
behouf
ontfangen
met
belof
-
tenisse,
dat
hij
achtien
nyeuwe
valchoenen
met
XXXVI
camers
deser
stede
wederomme
leveren
sal.
„Noch
XXIIII
bussen
schietende
drie
quar
-
tier
ponden
ysers
met
XLVIII
camers.
„XII
yseren
bussen
met
XXITH
camers
nyeyw
gemaect.
„XXII
yseren
stecnbusschen
groot
ende
cleyn.
„VII
dubbelde
haecken
leggende
op
micken.
„XXVII
dubbelde
haecken
daeroff
VII
oick
leggen
up
micken.
„Item
drye
hondert
XXXVI
haecbusschen
groot
ende
cleyn,
goet
ende
quaet.
„Tot
alle
welcke
busschen
is
de
stede
ter
redlicher
wys
genouch
versien
van
cruyt,
clooten,
salpeter
ende
andere
gereetscap
daer
toe
dienende
met
oick
andere
artillerie
van
boghen,
vierpylen
ende
anders,
des
men
in
gheen
belegge
en
behoeft”.
De
deskundige
onderscheidt
gemakkelijk
de
vestingartillerie,
de
veldartillerie
en
de
bewapening
der
infanterie.
De
laatste
was
stellig
niet
voldoende
voor
de
geheele
weer
-
bare
manschap,
die
wordt
gesteld
op
3097
mannen
tusschen
18
en
60
jaar.
Intusschen
is
het
de
bedoeling
stellig
niet
geweest
al
deze
mannen
te
wapenen;
de
wapenschouwing
diende
eenvoudig
om
te
weten,
hoeveel
weer
-
bare
mannen
en
hoeveel
wapentuig
er
in
Holland
aanwezig
was,
niet
hoeveel
bewapende
manschappen
(schutterijen
enz.)
er
werkelijk
beschikbaar
waren.
H.
B.
Uitgaand
publiek.
De
Haagsche
Post
van
13
Augustus
ontleent
aan
het
Gemeente
-
lijk
statistisch
maandschrift
dat
van
1
April
tot
1
Juli
het
amsterdamsche
publiek
be
-
steedde
aan
openbare
vermakelijkheden
/1866709,10,
waarvan
/
655506
aan
bios
-
copen.
:
VRAGENBUS
{Verzoeke
antwoorden
Hecrengracht
68)
VRAGEN.
Het
amsterdamsche
lied.
Met
bij
-
zondere
aandacht
las
ik
de
interessante
studie
van
den
heer
Enschede
onder
bovenstaanden
titel
in
het
Juni-numrpcr.
In
het
bijzonder
trok
mijn
aandacht
de
satyre
op
Had-je-me
-
maar
met
de
typische
woordspeling
der
drie
roode
ruggen;
het
is
inderdaad
bijzonder
gelukkig
dat
dit
staaltje
vaneen
volkshumor
die
gewoonlijk
slechts
tot
de
keuken
pleegt
door
te
dringen,
thans
ook
inde
huis-
en
studeerkamer
wordt
gebracht,
en
voor
de
geschiedenis
bewaard
blijft.
Ik
vind
hierin
aanleiding
tot
de
volgende
opmerking.
Zou
het
niet
mogelijk
zijn
om
in
verband
met
de
zeker
betreurenswaardige,
doch
uiteen
cultuur-historisch
standpunt
toch
buitengemeen
belangrijke
verkiezing
van
den
straatzanger
C.
de
Gelder
diens
ge
-
wone
repertorium
te
boekstaven
?
Men
zou
hierin
dan
in
latere
jaren
een
zeer
duidelijke
handleiding
hebben
bij
de
bestudeering
van
de
amsterdamsche
volkspsyche
in
dit
tijdvak.
Een
kleine
vingerwijzing
zou
ik
reeds
kunnen
geven.
Toen
ik
eenige
jaren
geleden
des
avonds
over
het
Rembrandtsplcin
huiswaarts
keerde,
hoorde
ik
daar
een
zeer
typischen
straat-
55