Tekstweergave van GA-1921_MB008_00059

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM bij voorbeeld inden herfst van 1645, toen de fransche resident bij het zweedsche hof, Chanut, daar op zijn reis naar Zweden vertoefde. En het was ook in Amsterdam, dat hij, 1 September 1649, de uitnoodiging volgend van koningin Christina, naar Zweden vertrok. Nog geen half jaar later, 11 Februari 1650, is hij daar overleden. Prof. Cohen heeft met groote toewijding tot inde kleinste bijzonderheden nage - spoord alles wat op het verblijf van Descartes hier te lande betrekking heeft. En hij heeft de resultaten van zijne onderzoekingen in hoogst aantrekkelijken vorm mede - gedeeld. Hij weet zijne lezers, ook waar het onderwerp soms eene droge weten - schappelijke analyse noodig maakt, te boeien en mede te sleepen. Men moge inde waardeering vaneen wijsgeer als Descartes van hem verschillen, in elk geval heeft de schrijver zijn doel bereikt : te doen verstaan „combien la pensée frampiise et la pensée hollandaise ont été, dans la première moitié du XVIIe siècle, intimernent et etroitement melées”. Joh. C. B. LANGS DEN WEG Stadsschoon en de Jordaan. In Eigen Haard van 2 April schrijft C. Visser een geïllustreerd artikel over de Jordaan. „De Jordaan is steeds geweest een stad in een stad of liever tegen een stad. Met een stratenplan dat allerslechtst aansloot aan het overige Amsterdam, met een bevolking door den rijkeren grachtengordel gescheiden van het haar maatschappelijk het naast staande overige deel der smalle gemeente. Toch meene men niet, dat de Jordaan een volkomen homogeen stadsdeel is. Verre van daar. Met als uiterste grenzen den gestudeerden dokter of rijken rentenier naar boven, den armlastigen of bedelaar naar beneden kan men er alle standen, die daar tusschen kunnen gedetermineerd worden, aantreffen. Van haast elke straat of gracht kan men zeggen, voor welke maatschappelijke groep zij het meest passend kan worden geacht. Er zijn wezen - lijke standverschillen, die op het eerste gezicht niet zoo direct opvallen, maar desalniettemin bestaan. „Het meest deftig zijn inde Jordaan onge - twijfeld de grachten. Van die grachten zijn weer de beste gedeelten te vinden aan de einden die het dichtst bij de Prinsengracht zijn gelegen. Verder zijnde Bloem- en Rozen - gracht ongetwijfeld netter dan de overigen, hoewel ook Laurier- en Egelantiersgracht niet te versmaden zijn. Looiers-, Linden- en Palmgracht zijn positief minder dan eerst - genoemden. „Een straat is deftiger dan een dwars - straat, terwijl de laatste het weder wint van een steeg, die ten slotte weder gesteld wordt boven een gang. De netste straat van de Jordaan is wel de Nieuwe Leliestraat. Met recht heet zij de Kalverstraat van de Jordaan, Hier vindt men nog de resten van zeer goede oude architectuur in veelvuldiger mate dan in andere straten van het kwartier en zijn trouwens de huizen ook over het algemeen reyaler opgezet. Verder lijken de straten wel wat op elkaar, al komt het mij voor, dat de Boomstraat een ietsje beter is dan de rest en dat de Driehoeks- en Passeerderstraten bedenkelijk naar beneden afsteken. Van de Westerstraat, de oude Anjeliersgracht, spreek ik niet; deze heeft door de demping zeer veel van haar karakter verloren. „Och, die erbarmelijke dempwoede van voor eenige tientallen jaren terug, wat heeft die aan de Jordaan veel schoons gekost ! Niet minder dan zes van de elf grachten vielen haar ten offer. Hoe dikwijls stond ik niet op eender vele brugjes van het vijftal grachten dat overschoot en verlustigde ik mij in het intieme stadsbeeld dat elk jaargetijde daar te genieten gaf. Vooral in het voorjaar en den herft. is de schoonheid van de grachten met hun beboomde kaden bepaald ontroerend. Steeds gingen dan mijn gedachten naar de gedempte Rozen-, Elands-, Anjeliers-, Linden - en Palmgrachten. „Behalve de Rozengracht, waar de door de demping ontstane straat door het meest moderne verkeer is in bes.ag genomen en waar elk spoor van intimiteit is verdwenen zijnde gedempte grachten thans onnatuurlijk en onnoodig breede straten geworden. Totaal onevenredig aan het verkeer 't welk ze moeten opnemen. De harmonie tusschen de als regel lage huisjes en de voorheen smalle kaden is wreed verstoord en oneigenlijk staren de vooroverhangende geveltjes op het breede keienvlak in stede van zich te spiegelen inde zoo roekeloos volgesmeten gracht. Zeker, het zijn niet altijd frissche geuren die uit grachten opstijgen. Maar daarin had op andere wijze voorzien kunnen worden. Door het behoorlijk rioleeren van de kaden kan voor - komen worden, dat alle huisafval en faeces in het water terecht komen en door doelmatige bemaling had voor een voldoende doorspoeling zorg gedragen kunnen worden. Onnadenkend heeft men, met onbegrijpelijke voorbijziening van het schoon dat daarmee werd verwoest, het goedkoopste middel genomen om van den stank der grachten af te komen. 51