Tekstweergave van GA-1921_MB008_00052

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM LANGS DEN WEG De Israëlitische Hoofd-synagoge. Donderdag 5 Nisan (13 April) heeft de heer J. M. Hillesum een lezing gehouden over het tweehonderd-vijftigjarig bestaan der Nedcr - landsch Israëlitische groote Hoofd-synagoge alhier. In 1593 kwamen hier mannen (schijn - christenen), die aanvankelijk in Jonkerstraat, Nes en Warmoesstraat woningen vonden en van tijd tot tijd bijeenkwamen om gezamenlijk het gebed te verrichten. Het gemakkelijkst vonden ze woningen inde nieuwe wijken, waaruit zich vanzelf de Jodenwijk ontwikkeld heeft. Eerst in 1619 kregen zij verlof tot het stichten vaneen openbare Synagoge ; dertien jaar later werd hen poortersnering verboden, zoodat zij niet inde gilden konden worden opgenomen ; zij konden alleen die bedrijven uitoefenen als slagerij, poelierderij en bakkerij, die in nauw verband stonden met de ritueele voorschriften van hun godsdienst. Eerst in 1640 kwam tot stand een gemeente - organisatie der hoogduitsche Joden, in 1642 gevolgd door het aankoopen vaneen begraaf - plaats te Muiderberg. Een nieuwe nederzet - ting breidde in 1648 het getal der Joden uit; het waren de poolsche vluchtelingen, welke in 1660 een synagoge stichten op Vlooienburg en ook een begraafplaats kochten te Muider - berg naast die der hoogduitsche natie. Het initiatief tot het bouwen eener nieuwe, de tegenwoordige hoofd-synagoge (Groote Sjoel) aan het Jonas Daniël Meyerplein werd genomen ineen bijeenkomst op 23 December 1669 door de heeren Hartog Cohen, Zadok, Joseph ben Abraham, Sueskind en Israël Cohen; uit de stadskas werd daartoe geleend / 16000 tegen 4 pCt. Onder toezicht van den stads-architect Daniël Stalpaert werd de bouw aanbesteed voor / 20000 aan Elias Bouman, metselaar en Gillis van Vin, huis - timmerman ; 26 Maart 1671 werd het gebouw ingewijd. Een paar jaar later, 26 Juli 1673, werden op bevel van Burgemeesters en Schepenen de hoogduitsche en poolsche gemeenten samen gesmeed. Eén en ander is in hoofdzaak ontleend aan een artikel van den heer Hillesum inde geïllustreerde Jooischt Post van 21 April, waarin een reproductie vaneen prent uit 1782 met loofhutten neergezet op den publie - ken weg is afgedrukt, - J. W. E. Huize Stranders aan de Nieuwe Hee - rengracht. De Geïllustreerde joodsche Post van 24 Februari vertelt een en ander over het Feestgebouw Huize Stranders aan de Nieuwe Heerengracht 103, dat, onlangs in andere handen overgegaan, zal worden ingericht tot een kloosterschool van fransche zusters. Het terrein groot 6 Are, 30 c.A. is in 1685 verkocht door Burgemeesteren voor / 2580 aan Susanna Veselaer, dc weduwe van Jan Jacóbsz Schipper, welbekend groot - uitgever o.a. van de folio -Cats ; onder de latere bewoners wordt o.a. genoemd de heer Van Leeuwen, den vader van den vroegeren burgemeester, die het huis in huur had voor / 3500 per jaar. „Inwendig, schrijft de Post, is het zeer fraai ingericht; merkwaardig zijn de massief marmeren schoorsteenmantels in de verschillende vertrekken ; de drie De Witten (plafondschilderingen) inde boven - kamers, en het schilderwerk van Dalens uit 1752 dateerend. Doch vooral de thans ge - sloopte koepel inden tuin was de bezichtiging overwaard. Het hardsteenwerk en dein lood gefigureerde beelden, alsook de antieke fon - teinbak, benevens het eikenhouten snijwerk om den spiegel waren zeer merkwaardig. Tal van muurschilderingen, door kenners voor De Witten aangezien, en het kunstig bewerkte pleisterwerk, dat men op het eerste gezicht voor marmer zou houden, en waarin men den naam ~J. E. Maas 1747” ontdekte, vond men hier bijeen”. Ik veronderstel, dat het perceel, met zijn hardsteenen voorgevel en fraai gesmeed ijzeren hek gebouwd is voor Aron Joseph de, Pinto, die grond en opstal in 1734 kocht voor / 41000. J. W. E. De Oude Kerk en haar toren. De heer A. J. Kropholler schrijft hierover in Lissone's Gazette van Februari : „De Oudekerk ligt op een besloten pleintje, dat juist groot genoeg is, om te doen zien, hoe deze kerk met hare ontelbare topgevels in silhouet gelijkt op een groep scheef en schots aaneen gebouwde huizen, ieder met schuin dak. De toren steekt hier hoog en groot en eenigszins grillig boven uit. „Zijn romp heeft niet de mooi genuanceerde baksteenen tinten van de Zuiderkerk, terwijl de muren bezet zijn met bogen van wijde spanning, op magere penantjes rustende en drie keer op dezelfde wijze boven elkaar herhaald, hetgeen den toren noch versterkt, noch mooier maakt, vooral omdat voor het oog de hoekpenanten te smal zijn om den druk der bogen te kunnen weerstaan. „Wanneer men deze toren boven de stad ziet uitsteken, verliest echter de romp zich bijna geheel achter huizen en gebouwen, zoodat deze voor den aanblik van het geheele stadsbeeld veel minder waarde heeft dan de spits. En van de Oudekerk is deze zeer bizonder om den wel wat grilligen, doch voor een caril - lontoren (zoo als de Oudekerk-toren is) toch natuurlijken vorm, met de vele lang - werpige openingen, die zoo zijn, dat tusschen twee van de smalle pijlertjes een klok kan hangen en het geheele carillon voor zulke openingen, tot boven inde spits toe, als in kransen rond den toren hangt. „De buigingen inde spits zijn niet zoo diep of uit de verte maakt zij den indruk van naar 44