Tekstweergave van GA-1921_MB008_00043
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
dan
/
5
bij
te
dragen,
ons
krachtiger
te
steunen.
Ongetwijfeld
zouden
vele
gewone
leden
zonder
veel
bezwaar
als
donateurs
of
donatrices
kunnen
optreden
;
anderen
zullen
allicht
bereid
zijn
hunne
contributie
iets
te
verhoogen.
Ook
onder
onze
donateurs
en
donatrices
zullen
er
wel
zijn,
die
ter
wille
van
de
goede
zaak,
die
ons
genootschap
voorstaat,
ons
meer
dan
/
10
willen
schenken.
Bij
onzen
Penningmeester,
den
heer
A.
E.
d’Ailly
is
reeds
van
verschillende
leden
bericht
ontvangen,
dat
zij
bereid
zijn
hun
contributie
te
verhoogen;
gaarne
zal
hij
ook
van
anderen
een
dergelijk
bericht
ontvangen
te
zijnen
kantore.
Lauriergracht
30.
Moge
velen
van
hunne
sympathie
voor
Amstelodamum
doen
blijken,
door
aan
-
onzen
oproep
welwillend
het
oor
te
leenen
en
aan
ons
verzoek
te
voldoen.
Het
Bestuur
*
*
*
ADRES
VERANDERING
VAN
DEN
PENNINGMEESTER
De
Penningmeester
A.
E.
d’Ailly
wijst
er
op,
dat
zijn
adres
van
1
Mei
1921
is
:
Lauriergracht
30.
DE
STADSKWEEKERIJ
Er
zijn
weinig
plekjes
om
de
stad,
die
zoo
rustig
gelegen,
zooveel
aan
natuurschoon
doen
genieten
en
den
natuurliefhebber
telkens
tot
bezoek
roept
als
de
Stadskweekerij
met
bij
beboerende
terreinen
Vroeger
was
de
gemeentelijke
kweekerij
gevestigd
naast
het
voormalige
Buitengasthms
en
besloeg
toen
een
terrein
van
één
H.A.,
thans
is
het
bedrijf
zoo
uitgebreid,
dat
zes
H.A.
productief
zijn
en
uitbreiding
daarvan
zeer
gewenscht
is.
De
kweekerij
is
een
historische
plek,
vandaar
de
namen
Frankendael
en
Linnaeus;
de
eerste
naam
herinnert
aan
den
tijd
toen
de
kweekerij
een
buiten
-
goed
was,
zooals
inde
zeventiende
en
achttiende
eeuw
vele
buitengoederen
met
mooie
huizen,
koetshuizen
en
oranjerieën,
te
midden
vaneen
uitgebreid
grondbezit
geweest
zijn.
In
het
voormalige
Watergraafsmeer
met
zijn
vruchtbaar
polderland
verrezen
ook
van
die
buitenplaatsen,
waarvan
het
huis
Frankendael
het
laatst
over
-
geblevene
is.
Meer
dan
een
eeuw
is
dit
een
groot
buitengoed
geweest,
totdat
het
terrein
door
Cornelis
Proot
werd
gekocht,
die
het
als
pleizier-
en
theetuin
exploiteerde
en
het
als
zoodanig
een
grooten
roep
bezorgde.
Omstreeks
1870
werd
het
terrein
na
eenige
malen
van
eigenaar
verwisseld
te
zijn,
overgedragen
aan
de
Koninklijke
Nederlandsche
Tuinbouw-maatschappij
Linnaeus,
welke
er
een
tuinbouwschool
stichtte;
de
tuin
bleef
tegen
geringe
contributie
voor
het
publiek
toegankelijk
en
wekelijks
werden
er
muziekuit
-
voeringen
gegeven.
Toen
in
1882
de
Maatschappij
Linnaeus
ontbonden
werd
ging
het
terrein
aan
de
gemeente
Amsterdam
over
en
werd
een
gedeelte
van
het
terrein
met
leermiddelen
in
gebruik
gegeven
aan
een
nieuwe
tuinbouwschool,
op
voorwaarde,
dat
de
daar
gekweekte
boomen
en
planten
aan
de
Gemeente
voor
de
plant
-
soenen
werden
afgestaan.
In
1594
brandde
als
gevolg
vaneen
kwajongensstreek
de
tuinbouwschool
af
en
werd
niet
meer
herbouwd.
Daarna
is
een
groot
deel
van
het
terrein
langzamerhand
tot,
gemeentelijke
kweekerij
ingericht,
terwijl
het
andere
gedeelte
als
natuurhistorisch
moment
met
zijn
statige
boomen
en
vijvers
nog
doet
herinneren
aan
het
tijdperk
van
een
patricisch
buitengoed.
De
stadskweekerij
maakt
evenals
de
plantsoenen
en
straatbeplantingen
een
35