Tekstweergave van GA-1921_MB008_00041

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM IN MEMORIAM J. W. C. TELLEGEN Amsterdam heeft zijn burgemeester Verloren. Amsielodamum treurt om zijn beschermheer. Het is voor de eerste keer, dat het lot ons genoot - schap zoo wreed beproeft ; men moet trouwens teruggaan tot het jaar 1828 om Amsterdam treurende te vinden om den dood van - een burge - meester in functie. Toen wij in Maart 1915 aan den nieuw opgetreden burgemeester het beschermheerschap van ons genootschap aanboden, was hij voor ons geen onbekende. Hij was toen reeds lid van Amsielodamum; het sprak trouwens van zelf, dat een man van zijn groote gaven en eigenaardige geestesrichting belang moest stellen in heden en verleden der stad, juist het studieveld van ons genootschap. Stellig, het heden stond bij hem op den voorgrond ; of liever, in dat heden bereidde hij een nieuwe, grootschere toekomst van Amsterdam voor, waaraan hij niet zijn geheele ziel ge - loofde. Maar hij had daarnaast liefde voor het oude Amsterdam, niet omdat het oud, maar omdat het schoon was, ook omdat het de open - baring was vaneen krachtigen groei, gelijk hij dien opnieuw wenschte voor zijn Amsterdam. Zoo gingen zijn gevoelens van zelf uit naar ons genootschap, dat de studie van oud en nieuw Amsterdam tot taak heeft. Zoo werd burgemeester Tellegen in Maart 1915 de beschermheer van Amsielodamum. Meer dan eens heeft hij zijn belangstelling in ons genoot - schap getoond. Meer dan eens wendde hij zich tot ons bestuur, of tot de leden van het moderamen, wanneer het historische vragen of aange - legenheden betrof. Persoonlijk ben ik meer dan eens voor dergelijke dingen met onzen beschermheer in contact geweest. En dan trof mij telkens weer, hoe goed Amsterdammer hij, de geboren Groninger, door de jaren was geworden. Inden goeden zin des woords was hij waarlijk wel de eerste burger van onze stad. Hij kende haar, haar geschiedenis, haar ontwikkeling, haar karakter, haar nooden, haar behoeften. Maar bovenal hij deelde en leefde mede inde idealen, die de besten van ons voor ons oude en toch zoo moderne Amsterdam koesteren. Hij bezat het sentiment van de grootheid van Amsterdam ; het was zijn levenstaak tot die grootheid iets, kon het zijn, veel bij te dragen. Niettegenstaande tegenslag en tegenspoed bleef hij gelooven in Amsterdam. Het is dit wat Tellegen bond aan Amsterdam, aan Amsielodamum. Het is daarom, dat wij rouw dragen over onzen beschermheer. Amsielodamum zal hem blijven gedenken. H. B. 33