Tekstweergave van GA-1921_MB008_00039

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM nakomelingen van het middeleeuwsche varend volk. wordencurieuse bijzonderheden verhaald, maar hoofdzaak van de artikels is niettemin er op te wijzen hoe getracht wordt te voor - zien inde geestelijke nooden en behoeften van deze menschen, die, van ouder tot ouder gewend aan dit leven, zich niet zouden kun - nen gewennen aan een vast verblijf. J.W.E. Statistisch Jaarboek. In het jongste Statistisch Jaarboek der Gemeente Amsterdam, uitgegeven door het Bureau van Statistiek der Gemeente, (16e jrg. 1919) zijn wederom allerlei gegevens neergelegd waarmede de practijk der gemeentelijke huishouding nu en de historie later haar voordeel mede zal weten te doen. Uit den aard der zaak kan geen referaat uit deze publicatiegegeven worden: ik. bepaal mij tot de mededeeling van het toenemen van het aantal branden in Amsterdam: 1915 931 1918 1204 1916 878 1919 i6 93 1917 ITII J.W.E, Tractaat-Genootschap. In mijn Gedenk - boek der drukkerij C. A. Spin &• Zoon heb ik op blz. 15 vlg. aangetoond, dat kort naden franschen tijd hier in Amsterdam een over - wegend engelsche invloed valt waar te nemen. Gebruiksvoorwerpen moesten van engelsche herkomst zijn, om gewild te wezen: alleilei instellingen richtten zich in naar engelsch voor - beeld. Zoo ook was het met het Nederlandsch Godsdienstig Iractaat-genootschap, dat in Nov. j.l. zijn honderdjarig bestaan herdacht, dat in den beginne een amsterdamsch genootschap, dra een nationale instelling werd. Zoo zeer stond dit Genootschap, dat gevolgd was naar den Tract'Society in Londen onder engelschen invloed, dat de eerste notulen (isAug. 1820— 21 Mei 1821) in het Engelsch gesteld zijn. Door ds. P. Grcote wordt de oprichting inde geschiedenis van dit genootschap verhaald in de Stemmen voor waarheid en vrede van Maart blz. 193 vlg. J- W. E. Joh. Bernardus van Bree, De heer P. A. van W'estrheene geeft in het Muziek - college van 1 Februari een karakteristiek van J. B. van Bree, in 1857 overleden, den naam - gever van de Van Breestraat. Van Bree was geboren te Amsterdam jn 1801, maar reeds heel vroeg verhuisd naar Leeuwarden, waar zijn vader hem ook met pianostemmen den kost liet verdienen; later was hij in Elburg, daarna gaf hij van zijn veertiende tot acht - tiende jaar les aan de kinderen Collot d Escury te Minnertsga. Als huisgenoot dier familie heeft hij daar veel geleerd. In 1829 aanvaardde hij het orkest-directeurschap van Felix Mentis te Amsterdam, „Het muzikale patriciaat van Amsterdam werd meer en meer trotsch op hem, mede stellig omdat de hoofdafdeeling der 'in 1829 gestichte Maatschappij tot bevor - dering der Toonkunst weldra zijn leiding deed bewonderen. Eveneens genoot men zijn en - semblespel en vioolsolo met verrukking, zijn composities dikwijls met enthousiasme, min - stens met groot welbehagen. Men had hem dan ook graag te gast inde muziekzaaltjes der oude grachthuizen. Af en toe kan hij daar eenigszins als muzikant zijn behandeld, zelfs nog op gevorderden leeftijd, maar mis - schien vergiste zich toch Heinze, die den voor ’t kwartet maar niet voor de conversatie genoodigde dacht te zien antichambreeren uit nederigheid en hem gezelschap hield, totdat beiden werden Hij kende zijn kunstenaarswaarde wel, hij wist verder al door zijn jeugd bij de Collot d'Escury’s natuurlijk van goede vormen en wilde daarin allicht een les geven. Van den S3-jarigen organist Gerbrands, die zijn leerling is geweest, vernam ik iets over zijn ongedwongenheid in zulke kringen. Hij liet zich soms tot een improvisatie vinden en dan _. zoo zeide men eindigde hij wel eeils zonder slot, bijvoorbeeld met een sept - acccord, niet wegens gepraat, w T ant ieder luisterde gespannen, maar om ’t genoegen van de verrassing en de verbaasde gezichten. „Hij schreef, meent Van Westrheene, wat overordentelijk, maar licht, vlot, rhytmisch levendig, vriendelijk, melodieus, uiterst be - vattelijk, toch niet cnvoornaam. Hoew'el hij blijlcbaar minder scheppende dan herschep - pende kracht had, steeg zijn opustal toch .boven tweehonderd; zijn Adolf hij het graf van Maria was het furore nummer van zijn vermaarden tijdgenoot den tenorzanger Vrugt . Van Lennep meende hem representatief genoeg om hem in 1832 toe te vertrouwen het libretto van zijn Saffo. Jammer, dat ik steeds heb moeten teleurstellen hen, die mij naar deze opera-muziek gevraagd heb; er schijnt daarvan, behoudens een paar gedrukte zangnummers, niets te zijn overgebleven. Met Van Bree is ten onzent begonnen de diri - gententijd. Daarin was hij het eerst als orkest- en koorleider een groot figuur en onze hoofdvertegenwoordiger naar buiten. „Zijn doodwas het heengaan maar niet het spoorloos verdwijnen eener persoonlijkheid die voor den nederlandschen toonkunstenaar prestige had veroverd”. J- w - E. Kleeding der Walen-weezen. In Buiten van 26 Februari vervolgt de redacteur A. L(cosjes) zijn beschrijving van de kleeding der amsterdamsche weezen ; thans beschrijft hij die der Walcn-weczen. Het is inden loop der tijden nog al veranderd. De voornaamste eigenaardigheid in het meisjescostuum is de drie plooien over de borst, het kleine witte schortje en het witte halskraagje met open randje, dat door de meisjes zelf gemaakt wordt; bovendien is merkwaardig het mutsje, dat nog al afwijkt van de mutsjes der diaconie- 31