Tekstweergave van GA-1921_MB008_00037

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM bewust en opzettelijke verminken of vernielen van oude gevels. Thans staat men machteloos daartegenover. ..En, vervolgt hij, met het volk zeg ik : dat most niet magge ! De schoon - heid vaneen oud huis is niet alleen het eigen - dom vaneen toevalligen bezitter. Wij allen hebben er onze blijdschap aan. Want schoon - heid is een wonderlijk ding ; zij straalt naar alle kanten uit. Eén zoo’n fraai geveltje kan de geheele omgeving opluisteren. En minnelijk overleg blijkt" niet voldoende te zijn. De Commissie voor Stadsschoen of welk ander lichaam ook, moet kunnen dreigen met den stok achter de deur”. J- W. E. Naatje. —» In het Jonge Volkje van i Fe - bruari, het bekende tijdschrift voor de jeugd, is opgenomen een foto van het Eendrachts - beeld op den Dam, in afbraak. Het bijschrift besluit met de woorden; „En nu is Naatje opgeborgen. Niet ineen bestjeshuis. Maar waar dat is me ontschoten. Of Naatje wel ooit weer het daglicht zal aanschouwen ik betwijfel het!” J.W.E. Simt Willebrordusstraat. Een eigen - aardige sta-in-den-weg. die nog een erfstuk w'as uit de bebouwing van het voormalige Nieuwer-Amstel van voor 1895 is onlangs opgeruimd. Inde St. Willebrordusstraat aan de Arasteldijk had een huis van betrekke - lijk jongen datum (nr. 15) een uitbouw dwars over de straat, waardoor de straat als t ware in tweeën werd gesplitst en het verkeer tusschen beide deelen der straat slechts langs een smal paadje mogelijk was. Thans heeft de gemeente het bewuste huis aangekocht en den uitbouw doen afbreken. M. B. Het amsterdamsche interieur. Bij Koninklijk Besluit van 7 Juli 1903 nr. 44 werd ingesteld eene Rijkscommissie tot het opmaken en uitgeven vaneen inventaris en eene beschrij - ving van de nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Haar taak is het samen - stellen en uitgeven eener geïllustreerde be - schrijving van alle in Nederland aanwezige gebouwen en voorwerpen, dagteekenend van voor 1850, die belang bezitten als uiting van kunst, of om eene er aan verbonden histo - rische herinnering. Betrekkelijk gemakkelijk is het de gebouwen en voorwerpen te benaderen in openbaar bezit, uitermate bezwaarlijk te weten te komen wat zich in particuliere handen bevindt. Het was om die reden, dat nu de Gemeente Amsterdam geïnventariseerd zal worden door vier leden dier Rijkscommissie, haar Secre - taris dr. E. J. Haslinghuis over het doel en de beteekenis dier inventarisatie, in het bijzonder voor Amsterdam 14 Maart j.l. een voordracht met lichtbeelden hield inde benedenzaal van het Stedelijk Museum. Het was als het ware een propaganda-avond om allen, die der Commissie gegevens kunnen verstrekken, dringend op te wekken, zulks te doen. Immers de geheele stad door, aan de grachten als inde Jordaan, bevinden zich perceelen met stuc, tegels, deursloten, trappen, deuren, behangsels, plafonds, kortom teveel om te noemen, dat, tevens fraai, belangrijk of merkwaardig is. Inde oude woonhuizen van Amsterdam zijn allerlei belangrijke zaken op te merken : het eene heeft een eigen - aardige behandeling van den plattegrond, het andere is curieus om zijn ruimte-werking in gangen, vestibules en trapportalen, het derde laat een gedurfde kap-constructie zien, een vierde is belangrijk om zijn oude winkel - ruimte of zijn keuken of om iets anders. Kortom in onze particuliere woningen is veel en velerlei, dat noodwendig geïnventari - seerd en wetenschappelijk beschreven moet worden. Aangezien .de kennis daarvan bui - tengewoon fragmentarisch is, bepaalde dr. Haslinghuis zich tot een historisch overzicht van het binnenhuis in het algemeen. Hij ging daarbij na, hoe zich dat tot het'begin der negentiende eeuw historisch ontwikkeld heeft, waarbij hij voornamelijk op het oog had de koopmanshuizen, welke moeten hebben een ruimte om goederen te bergen, een ruimte om goederen te verhandelen en woonruimte. Zoo ziet men in iedere kleine maatschappij welke gezin heet, reeds in vroegere eeuwen hetzelfde beginsel, dat men thans in het stedelijk leven wil gaan toepassen : het gescheiden houden van het terrein, hetwelk bestemd is voor nijverheid en zaken, van het terrein van het huiselijk leven, het wonen. In zeer ouden oorsprong bestonden de woningen maar uit één groote ruimte ; men vergelijke met de nu nog bestaande oude Saksische boerehuizen, waar de huisvrouw van haar eenigszins verheven plaats aan den haard over het geheel een overzicht heeft. Zoo hebben het gewone boeren- en het stads - huis zich ontwikkeld uit het één-vertrekshuis ; kon echter het boerenhuis zich gemakkelijker uitbreiden, inde stad, waar het steeds meer gecompliceerd worden er meer om vroeg dan op het platteland, was de ruimte daartoe te kostbaar. Daar heeft men het veelal gevonden door het inbouwen van kleinere vertrekken in het eene groote, welke men dan insteken noemde, zooals men ze in ouderwetsche huizen nog veel vindt. Zelfs kreeg men zoo ingestoken galerijen en trappen. Zeer veel voorbeelden vindt men hiervan nog te Lübeck en te Ham - burg, welke laatste stad trouwens niet alleen daarom, maar ook om sommige namen van .straten of grachten (Grimm, Ness) met Amsterdam eenige gelijkenis toont. Daar staat nog menig oud koopmanshuis met de z.g. Diele (deel), vroeger het eenige vertrek waar het heele huis uit bestond, thans in verschillende vertrekken afgedeeld. Een merk - waardig voorbeeld is er ook van het museum 29