Tekstweergave van GA-1921_MB008_00031
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
nog
altijd
de
oude
Driekoningen-brief
verkocht,
prijkend
met
de
portretten
van
Kasper,
Melchior
en
Balthasar,
de
drie
Koningen,
in
houtsnee.
In
vorige
eeuwen
vertoonden
zich
straatzangers,
als
de
drie
Koningen
uitgedost,
op
straat
en
zongen
bij
een
transparante
ster
hun
overgeleverde
liederen,
waarbij
zij
geld
ophaalden.
Het
laatste
overblijfsel
van
de
ge
-
bruiken
op
Driekoningenavond
was,,de
brief”.
Dit
jaar
is
die
Driekoningen-brief
voor
’t
laatst
op
de
straat
gevent.
De
drukker,
de
Erven
van
de
Geer,
firma
van
der
Linden,
inde
Egelantiersstraat,
gaf,
op
mijn
vraag,
als
oorzaak
op,
dat
de
menschen
er
inden
laatsten
tijd
niet
voldoende
meer
aan
verdienden,
om
er
een
loonend
avondgeldje
van
te
maken.
Overigens
zou
de
liefhebberij
er
nog.
wel
voor
geweest
zijn
om
de
traditie
te
blijven
voortzetten,
evenajs
er
inden
na
-
zomer
altijd
nog
vrouwen
uit
het
volk
ge
-
vonden
worden
die
met
luste
haar
„nieuwe
neuten”
slijten.
De
drukker
moet
echter
tegenwoordig
een
te
hoogcn
inkoopsprijs
in
rekening
brengen,
die
alle
berekeningen
bij
de
verkoopers
den
bodem
inslaat,
al
waren
er
particulieren
lief
-
hebbers
voor
den
Driekoningenbrief,
die
met
een
kwartje
en
meer
per
stuk
willen
betalen.
Want
het
waren
de
verzamelaars,
die
er
nog
geld
voor
over
hadden.
Op
gespeeld
werd
er
niet
meer.
Weer
een
oud
gebruik,
waarvan
het
laatste
spoor
nu
verdwenen
is
!
Cork.
J.
G.
PERSONALIA
Louis
D.
Petit,
wiens
levensbericht
inden
bekenden
leidschen
bundel
door
dr.
C.
P.
Burger
Jr.
wordt
gegeven,
was
de
zoon
van
David
Daniël
Petit
en
Angelina
Huysenbeek.
Hij
werd
21
Maart
1847
inde
Vijzelstraat
tusschen
Kerkstraat
en
Keizersgracht
ge
-
boren,
waar
zijn
vader
een
zaak
had
in
tabak,
snuif
en
sigaren.
Gewoon
lager
onderwijs
kreeg
hij
op
de
scnool
van
C.
H.
P.
Stamkart;
verder
leerde
hij
nog
wat
Duitsch
bij
H.
E.
Sanders
en
Engelsch
van
A.
B.
Maatjes.
Op
vijftien
-
jarigen
leeftijd
kwam
hij
als
leerling
inden
boekhandel
van
J.
H.
Gebhard;
aan
dezen
bijzonderen
man
heeft
hij
zijn
verdere
intellec
-
tueele
ontwikkeling
vooral
te
danken.
Hij
heelt
dat
zelf
na
Gebhard’s
overlijden
in
1884
uitvoerig
geschetst
in
het
Nieuwsblad
voor
den
Boekhandel.
Wij
zien
daarin
een
verhouding
vaneen
patroon
tot
een
jongen
leerling,
die
ten
zeerste
verrast
en
bewondering
afuwingt.
De
patroon
neemt
de
opleiding
van
den
leer
-
jongen
ter
hand
met
een
toewijding,
oie
niet
zou
kunnen
woruen
overtroffen,
noch
door
een
paedagoog
van
beroep,
noch
dooreen
vaoer.
üp
acnttienjarigen
leeftijd
werd
Petit
van
leerling
tot
bediende
bevorderd.
Onder
de
vaste
leiding
van
Gebhard
begon
hij
al
spoeuig
een
vast
medewerker
te
worden
van
het
boven
-
genoemde
Nieuwsblad,
waarin
hij
over
allerlei
schreef
wat
op
zijn
gebied
belangwekkends
voorviel
of
uitkwam.
Sedert
1869
gaf
hij
in
een
vaste
rubriek
een
overzicht
van
de
nieuwste
duitsche
uitgaven.
Ook
aan
andere
tijdschriften
werkte
hij
toen
reeds
mede.
In
1872
vestigde
Petit
zich
als
boekhandelaar
aan
het
Rokin
bij
de
Gapersteeg;
later
is
de
zaak
verplaatst
naar
de
Hartenstraat;
hij
had
Gebhards
assortimentszaak
overgenomen.
Slechts
zeven
en
een
half
jaar
is
Petit
boek
-
verkooper
geweest.
In
dien
tijd
huwde
hij
24
Mei
1877
met
Johanna
Oppenoorth.
In
datzelfde
jaar
werd
hij
benoemd
tot
biblio
-
thecaris
van
de
Vereeniging
tot
bevordering
van
de
belangen
des
Boekhandels,
als
opvolger
van
Frederik
Muller;
die
bibliotheek
heeft
hij
uitgebreid
en
ook
meer
bekend
gemaakt,
In
1879
maakte
hij
door
bemiddeling
van
Muller
kennis
met
den
leidschen
bibliothecaris
Du
Rieu.
Het
gevolg
daarvan
was
Petits
benoeming
tot
conservator
aan
de
bibliotheek
der
leidsche
Universiteit
en
zijn
vertrek
uit
Amsterdam.
Het
ambt
van
conservator
heeft
Petit
tot
zijn
dood
(16
Juli
1918)
bekleed;
zijn
werkzaamheid
als
zoodanig,
met
name
als
kundig
bibliograaf,
is
algemeen
bekend,
maar
valt
buiten
Amsterdam.
H.
B.
Jacob
Verdam,
wiens
levensbericht
inden
leidschen
bundel
door
prof.
J.
W.
Muller
wordt
gegeven,
werd
den
22
Januari
1845
te
Am
-
sterdam
geboren.
Zijn
vader
Herman
Verdam
werd
te
Amsterdam
inden
tabakshandel
op
-
geleid
en
huwde
daar
Mijntje
Parson;
uit
dat
huwelijk
werd
Verdam
geboren.
Zijn
moeder
stierf
reeds
in
1849,
zijn
vader
in
1854.
In
-
tusschen
werd
het
gemis
der
ouders
Verdam
vergoed
door
zijn
vijf
tantes,
die
inde
ver
-
verzorging
en
opvoeding
van
de
kinderen
van
hun
broeder
een
levenstaak
vonden
en
blijde
aanvaardden.
In
dien
kring
heeft
Verdam
ook
de
modern-christelijke
geloofs-overtuiging
gewonnen,
waaraan
hij
heel
zijn
leven
getrouw
is
gebleven,
de
blijmoedige-optimistischelevens
-
beschouwing
en
levensopvatting,
die
zoo
wel
strookte
met
zijn
eigen
aard
en
karakter.
In
Mijdrecht,
later
in
Uithoorn,
had
hij
zijn
school
-
opleiding.
In
1860
vertrok
hij
naar
Amsterdam
waar
hij
onderwijs
kreeg
inde
klassieke
talen
van
dr.
Toe
Laer
en
dr.
Epkema;
vooral
aan
dezen
laatste
had
Verdam
veel
te
danken.
In
1865
deed
Verdam
zijn
admissie-examen
en
vertrok
naar
Leiden.
Hij
had
toen
een
jeugd
achter
zich
in
vrij
bekrompen
omstandigheden,
maar
die
hem
gevormd
had
tot
den
eenvoudi
-
gen,
licht
tevreuen
man
met
het
strenge
plichts
-
besef
en
de
noeste
vlijt,
en
die
daarom
door
zijn
erkentelijk
gemoed
zonder
eenige
bitter
-
heid,
integendeel
met
groote
dankbaarheid
werd
heruacht.
Te
Leiden
promoveerde
Ver
-
dam
den
14
Mei
1872
op
een
dissertatie
over
Tekstcritiek
van
middelnederlandsohe
schrijvers
;
hij
was
toen
reeds
leeraar
aan
het
leidsche
23