Tekstweergave van GA-1921_MB008_00024
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
VRAGENBUS
[Verzoeke
antwoorden
Heerengracht
68)
VRAGEN
Bedelaars-doelen.
Voor
mij
lint
een
zonderling
boek
;
Aanleiding
om
zonder
professor
in
zes
maanden
door
geleerd
te
worden
in
alle
kunsten
en
weten
-
schappen,
door
Joachimus
Lacherius.
lid
van
alle
geleerde
genootschappen.
Gedrukt
bij
Nus
-
quam
in
het
faar
Nihil
77710,
240
blad’zijden.
De
tekst
bestaat
uiteen
aaneenrijing
van
zin
-
nen,
ieder
op
zich
zelf
gemeenlijk
wel
te
be
-
g
rij
pen,
maar
in
onderling
verband
eenvoudig
onverstaanbaar.
Zie
hier
b.v.
ter
kenschetsing
het
begin
:
„Jonge
lieden
voor
de
jeugd,
die
de
geleerde
wel
verstaan
kunnen,
doch
neen
!
hij
had
hem
bier
begraven,
en
hem
daarmede
doende,
dat
is
de
dingen
te
doen
of
gedaan
te
hebben”.
Het
is
dus
duidelijk
dat
men
uiterst
voorzichtig
moet
zijn
met
het
al
dan
niet
geloofwaardige
wat
uit
deze
Aanleiding
is
op
te
diepen;
directe
aanleiding
tot
wantrouwen
in
concrete
dingen
is
er
natuurlijk
niet.
Als
b.v.
op
blz.
169
staat
„men
speelde
het
drie
-
koningenspel
op
een
tafel”,
dan
kan
men
dit
gereedelijk
aanvaarden,
omdat
het
drie
-
koningenspel
van
elders
bekend
is.
Op
bladzijde
205
wordt
gewag
gemaakt
van
„de
beedelaars
doelen
te
Amsterdam
op
t
binneneind
van
de
buitenkant”.
Is
dat
een
uitdrukking
aan
de
werkelijkheid
ontleend
en
zoo
ja,
welke
inrichting
wordt
daarmede
bedoeld
?
In
verband
met
de
tijdsbepaling,
die
inde
volgende
alinea
gedaan
wordt,
lijkt
het
niet
waarschijnlijk
dat
deze
„doelen”
de
volksbenaming
was
van
het
Willige
Rasp
-
huis.
De
tijdsbepaling
van
het
boekske
moet
ge
-
steld
worden
op
omstreeks
1790,
omdat
op
bladzijde
145
gezinspeeld
wordt
op
het
zang
-
spel
Annette
et
Lubin
dat
zijn
eerste
opvoering
te
Parijs
beleefde
in
1789
en
spoedig
daarna
ook
hier
te
lande
algemeen
geliefd
was.
J.
W.
E.
Oud-eigen.
Kan
men
mij
iets
naders
meededen
omtrent
de
uitdrukking
„oud-
Ogen”,
die
zoo
ik
mij
niet
vergis
betrekking
heeft
op
een
servituut
dat
op
sommige
oude
perceelen
te
Amsterdam
rust?
A.
G.
Geerling.
Horlogemaker.
Wanneer
is
Henricus
van
Vlijmen,
klokkenmaker
te
Amsterdam,
geboren
en
gestorven
?
Het
verzoek
komt
tot
mij
van
den
zuid-afrikaanschen
bezitter
van
een
groote
oude
staande
klok.
F.
W.
de
Koning.
ANTWOORDEN
Het
voormalige
Stadhuis
op
den
Dam,
Anderhalf
jaar
geleden
werd
in
het
Maand-
blad
(1919,
80)
de
vraag
gesteld;
hoe
de
bentheimer
steen,
benoodigd
voor
den
bouw
van
het
stadhuis
van
de
groeven
naar
Amster
-
dam
vervoerd
werd
;
de
veronderstelling
werd
daar
geopperd,
dat
de
steen
per
as
naar
Deventer
en
vandaar
langs
onze
rivieren
wellicht
ook
over
de
Zuiderzee
is
verzonden.
De
vraag
bleef
onbeantwoord.
Toevallig
vond
ik
iets,
dat
wel
is
waar
geen
direct
antwoord
geeft
op
de
gestelde
vraag,
maar
toch
leert
in
welke
richting
een
oplossing
gevonden
zou
kunnen
worden.
In
zijn
beschrijving
van
de
Vereenigde
Nederlanden,
die
de
groningsche
hoogleeraar
Martinus
Schoockius
uitgaf
onder
den
titel
Belgium
federatum
sive
distincta
descriptie
Reip.
hederati
Belgii
schrijft
hij
in
druk,
in
1665
verschenen
bij
Petrus
van
den
Beye,
boekverkooper
te
Amsterdam
op
de
Heerengracht,
in
het
zevende
boek
hoofdstuk
vier,
waar
hij
spreekt
~de
iis,
qui
circa
lapides
occupantur”
(p.
165)
;
~Circa
lapides
nativos
preaparandos
usi
-
bus
maxime
architectonicis
occupantur
lapi
-
cidae.
Qui
potissimum
haerent
circa
albicantes
illos
lapides,
qui
ex
Comitatu
Benthemico
ad
-
ferri
potissimum
Zwollas
solent,
&nde
per
omnes
proiincias
distribui”.
Niet
over
Deventer,
maar
over
Zwolle
werd
dus
gemeenlijk
de
bentheimer
steen
volgens
dezen
zegsman
geïmporteerd.
Dat
dit
ook
het
geval
is
geweest,
bij
den
steen
voor
den
stadhuis-bouw,
lijkt
waarschijnlijk.
Of
dat
bericht
ook
voorkomt
inden
eersten
druk
van
1652,
heb
ik
niet
kunnen
nazien.
J.
W.
E.
De
zegen
van
Pothoff.
In
Harrebomée’s
Spreekwoordenboek
II
103
staat
:
Goeden
morgen,
Pothof.
Men
gebruikt
dit
spreekwoord
wanneer
men
aan
eene
medegedeelde
zaak
geen
geloof
kan
schenken.
Dat
is
alles
wat
ik
vinden
kan.
Collega
Brugmans
deelde
mij
mede,
dat
die
uitdruk
-
king
nog
in
Groningen
gebruikt
wordt.
F.
A.
Stoett.
Voor
zoover
mij
bekend
zijn
van
Pothoff
geene
composities
indruk
of
in
hand
-
schrift
bewaard
gebleven.
Echter
zijn
van
hem
gepubliceerd
twaalf
symphonieën
voor
den
hoorn
en
viool,
2
violoncelles,
alto
en
contra
-
bas,
in
1748
door
hem
toegewijd
aan
het
Collegium
Musicum
Ultrajectinum.
Zie
de
korte
aanteekening
over
hem
in
het
Bio
-
grafisch
Woordenboek
van
dr.
Schotel
en
ver
-
wijzing
naar
Gregoir,
Biographie
des
Musicieus
neerlandais.
g,
Kalff
16