Tekstweergave van GA-1921_MB008_00023
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
AMSTELODAMUM
en
de
rest
aan
het
verbrandings-proces
onder
-
worpen.
Na
de
granulatie
vindt
sorteering
in
vier
grootten
plaats.
Daar
een
afzonderlijke
breekinrichting
te
Amsterdam
en
te
’s-Graven
-
hage
ontbreken,
zijn
aldaar
de
grootste
stuk
-
ken
aanzienlijk
zwaarder
dan
in
Rotterdam
en
in
Leiden;
het
maximum
gewicht
der
stukken
bedraagt
daar
enkele
kilogrammen.
In
Amster
-
dam
is
de
wijdte
van
de
fijnste
zeef
8
m.M.
„Naar
de
grootte
kan
men
de
slakken
onderscheiden
in
zand,
grindzand
en
grind,
mitsgaders
de
groote
brokken.
Toch
vindt
men
inde
grovere
sorteeringen
ook
wel
fijn
zand
gemengd,
daar
de
zeving
in
vochtigen
toe
-
stand
geschiedt
en
het
fijne
zand
zich
vast
-
kleeft
aan
de
grovere
stukken.
„Omtrent
de
verwerking
van
het
vuil
tot
slakken,
alsmede
de
beschikbare
hoeveelheden
kunnen
de
volgende
algemeene
cijfers
ver
-
strekt
worden
:
de
quantiteit
vuil
is
’s-winters
in
het
algemeen
gesproken,
niet
onbelangrijk
(circa
een
kwart)
grooter
dan
de
hoeveelheid
die
’s
zomers
wordt
aangevoerd.
„De
samenstelling
wisselt
nogal
sterk
door
-
dat
's
zomers
het
aandeel
in
groenten-afval
overheerscht,
daarentegen
’s
winters
het
kachel
-
vuil
een
groote
rol
speelt.
Het
gewicht
van
het
vuil,
bij
aankomst
aan
de
inrichtingen,
wisselt
tusschen
de
grenzen
van
450
a
600
K.G./M
3
;
de
geheele
massa
wordt
door
de
verbranding
verminderd
tot
op
40
a
50
pet.
van
haar
oor
-
spronkelijk
gewicht,
terwijl
het
soortelijk
ge
-
wicht
der
sintels
gesteld
kan
worden
op
circa
x
100
K.G./M
3
.
Daar
het
gewicht
van
het
vuil
door
de
verbranding
tot
op
de
helft
ver
-
mindert,
daarentegen
het
soortelijk
gewicht
bij
de
slakvorming
ongeveer
twee
en
een
half
maal
grooter
wordt,
is
het
volumen
der
slak
circa
een
kwart
van
dat
van
het
aan
-
gevoerde
vuil.
„Bij
den
huidigen
stand
der
productie
kan
men
aannemen,
dat
Amsterdam
ruim
50
000
M
3
slakken
per
jaar
produceert,
Rotterdam
circa
35
000
M
3
.,
’s-Gravenhage
circa
24
000
M
3
.
en
Leiden
ongeveer
5000
M
3
.,
dus
tezamen
ongeveer
114
000
M
3
.
per
jaar.
„In
dit
kwantum
bevindt
zich
ruim
10
pet.
aan
vliegasch
die
voor
ons
doel
minder
ge
-
schikt
is,
zoodat
de
rest,
of
ruim
100
000
M
3
.
per
jaar,
aan
voor
de
betonbereiding
uiterst
waardevol
materiaal
overblijft”.
J.
W.
E.
Brug
en
Sluis.
Niet
lang
geleden
zat
ik
inde
tram,
lijn
twee,
tegenover
een
dienst
-
bode
met
een
jongetje
vaneen
jaar
of
vier.
Op
de
Keizersgracht-brug
inde
Leidschestraat
gekomen,
zeide
het
knaapje
;
„alweer
een
brug”.
De
dienstbode
onderrichtte
dat
het
geen
brug
was
:
„deze
is
van
steen,
dat
is
geen
brug
maar
een
sluis”.
Het
knaapje
sprak
tegen
en
hem
werd
toen
uitgelegd
;
„een
sluis
om
water
te
schutten
is
iets
anders;
een
brug
heeft
een
opening”.
Ik
heb
deze
verklaringen
letterlijk
opge
-
schreven
en
achtte
het
wel
de
moeite
waard
ze
hier
vast
te
leggen.
J-
W.
E.
Mr.
I.
A.
Levy,
wiens
leven
inden
bundel
der
leidsche
Maatschappij
wordt
beschreven
door
mr.
J.
Domela
Nieuwenhuis,
was
geen
Amsterdammer
van
geboorte.
Den
17
Februari
1836
werd
hij
geboren
te
Doetinchem,
waar
zijn
vader
ritueel
slachter
was.
In
Den
Haag
genoot
hij
lager
en
voorbereidend-hooger
onderwijs.
Te
Leiden
werd
hij
in
1855
als
student
ingeschreven;
den
25
April
1860
pro
-
moveerde
hij
daar
inde
beide
rechten
op
een
proefschrift
over
dein
den
handel
gebruikelijke
beleenings-
en
prolongatie-contracten.
Na
zijn
promotie
vestigde
hij
zich
te
Amsterdam;
bijna
zestig
jaren
heeft
hij
de
rechtspractijk
hier
uitgeoefend.
Advocaat,
d.i.,
rechtsgeleerd
raadsman
en
pleiter,
was
de
eeretitel,
dien
hij
zoo
groot
achtte,
dat
hij
daarnevens
geen
procureur,
d.i.
vertegenwoordiger
in
civiele
zaken
voor
de
daartoe
aangewezen
rechterlijke
colleges
wilde
zijn
en
tot
de
weinige
advocaten
behoorde,
die
zich
niet
als
procureur
liet
r
beëedigen,
toen
de
nieuwe
procureurs-wet
daartoe
aan
alle
advocaten
de
gelegenheid
aan
-
bood.
Levy
was
een
rechtsgeleerde
van
den
echten
stempel,
die
grondige
rechtsstudie
ver
-
eenigde
met
een
even
grondige
studie
der
wijsbegeerte.
Tegen
veler
verwachting
werd
hij
in
1877
niet
benoemd
tot
hoogleeraar
aan
de
nieuwe
Universiteit
van
Amsterdam.
Een
later
aanzoek
van
Groningen
wees
hij
af,
daar
hij
Amsterdam
niet
wilde
verlaten.
Korten
tijd
was
hij
ook
lid
der
Tweede
Kamer,
eerst
voor
Alkmaar,
later
voor
Amsterdam.
Levy
heeft
zeer
veel
geschreven
over
weten
-
schappelijke,
daarnaast
over
politieke
onder
-
werpen.
Als
wetenschappelijk
man
was
hij
vooral
jurist,
daarnaast
philosoof,
een
enkel
maal
ook
letterkundige.
Inde
Handelingen
der
nederlandsche
Juristenvereniging
zijn
een
zeer
groot
aantal
van
Levy’s
adviezen
opgenomen
over
de
meest
uiteenloopende
onderwerpen.
Lange
jaren
was
hij
te
Amsterdam
eender
leiders
der
liberale
partij.
Talrijk
zijn
zijn
be
-
moeiingen
met
en
inde
kiesvereeniging
Burgerplicht
,
waarvan
hij
meermalen
voor
-
zitter
was.
In
1866
was
hij
een
van
de
op
-
richters
;
die
daad
was
gericht
tegen
de
con
-
servatieve
kiesvereeniging
Grondwet.
In
1884
nam
Levy
als
voorzitter
van
Burgerplicht
het
initiatief
tot
het
oprichten
der
Liberale
Unie.
In
1888
bestreed
bij
met
Wertheim
de
radi
-
calen
inde
vereeniging;
de
uittreding
der
jongeren
en
de
oprichting
van
de
kiesvereeni
-
ging
Amsterdam
was
daarvan
het
gevolg.
In
latere
jaren
trok
hij
zich
meer
en
meer
uit
de
praktische
politiek
terug.
Maar
over
de
poli
-
tieke
vragen
van
den
dag
liet
hij
gaarne
bij
voortduring
zijn
stem
hooren.
Hij
stierf
te
Amsterdam
den
16
Maart
1920.
H.
B.
15