Tekstweergave van GA-1921_JB019_00137
Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Inden
regel
wordt
aan
die
der
le
klasse,
en
inde
wintermaanden
ook
aan
die
der
2e
klasse,
geen
langer
verblijf
dan
2
maanden
toegestaan,
waarna
verlenging
gevraagd
kan
worden.
Die
der
2
e
klasse
worden
na
1
Mei
tot
1
November
slechts
voor
één
maand
opgenomen.
Tusschen
elke
opname
van
deze
personen
moet
gedurende
zomer*
maanden
minstens
zooveel
tijd
verloopen,
als
hun
bij
de
laatste
aanvrage
verleend
is.
’t
Wil
ons
voorkomen
dat
deze
klasseindeeling
slechts
een
vorm
was
om
het
stelsel
scherper
aan
te
duiden,
doch
dat
in
het
wezen
der
zaak
weinig
verandering
kwam.
Het
resultaat
was
dan
ook
niet
groot.
Van
1149
op
1
Januari
1854
liep
de
sterkte
terug
tot
1089
op
1
Januari
1855;
op
1
Januari
1856
was
zij
echter
weer
gestegen
tot
1193.
Dat
overigens
de
bevolking
nog
al
vlottend
was,
leeren
ons
de
mutatiën
daarin
over
1854.
Opgenomen
werden
toen
1107,
terwijl
ontslag
kregen
1075,
zoodat
dus
gemiddeld
per
dag
3
personen
gingen
en
kwamen.
1
Vermoedelijk
eveneens
als
een
maatregel
tegen
de
overbevolking
werd
in
het
najaar
van
1854
aan
Burgemeester
en
Wethouders
voorgesteld,
om
jonge
valide
personen,
die
geregeld
verlenging
van
verblijf
vroegen,
te
doen
verplegen
inde
koloniën
van
Weldadigheid,
ten
laste
der
gemeente.
Nu
wordt
gezegd,
in
tegenstelling
der
vroegere
beweringen,
dat
dit
goedkooper
zal
zijn
dan
ze
voortdurend
hier
te
verzorgen.
Burgemeester
en
Wethouders
kunnen
zich
er
mede
vereenigen,
mits
deze
lieden
eene
verklaring
teekenen
vrijwillig
derwaarts
te
gaan.
Gevolg
was
dat
2
mannen
en
8
vrouwen
naar
de
Ommerschans
vertrokken.
2
In
het
jaar
dat
ons
thans
bezig
houdt
werd
men
tweemaal
met
een
vorstelijk
bezoek
vereerd.
Op
den
l
en
Mei
1854
werd
het
gesticht
bezocht
door
Z.
M.
1
Dat
jaar
zijn
92
overleden.
De
gemiddelde
sterkte
per
dag
was
971
en
het
totaal
getal
verpleegdagen
354462.
2
Notulen
11
Oct.,
29
Nov.
en
13
Dec
1854.
Niet
zonder
verbazing
neemt
men
kennis
van
den
leeftijd
dezer
personen;
de
mannen
waren
resp.
27
en
17
jaar,
de
vrouwen,
bijna
alle
vroeger
van
beroep
dienstbode,
35,
30,
26,
22,
21,
19
en
16
jaar.
Bedoelde
verklaring
hield
tevens
bekendheid
in
met
de
voorwaarden
van
ontslag
uit
de
koloniën
(Kon.
besl.
van
29
Jan.
1838):
Voor
de
eerste
maal
geplaatst,
na
één
jaar
verblijf
mits
een
som
van
f
25.
of
na
twee
jaar
mits
f
12.50
wegens
oververdiensten
ter
beschikking
hebbende,
na
drie
jaar
zonder
voorwaarden.
Voor
de
tweede
of
derde
maal
geplaatst,
wordt
ontslag
niet
dan
na
resp.
2
of
3
jarig
verblijf
en
overigens
op
dezelfde
geldelijke
voorwaarden
verleend.
87