Tekstweergave van GA-1921_JB019_00127

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
daarop betrekking hebbende melden, zij het een van niet welriekenden aard. Zooals ons vanuit de beschrijving van het bouwwerk bekend is, loosden de privaten op riolen die onmiddelijk met het grachtwater in verbinding stonden. De Hoofddirecteur van de „Maatschappij tot bevordering van Landbouw en Landontginning in Nederland”, Dr. S. Sarphati, richtte d.d. 3 November 1841 een schrijven aan regenten met het verzoek „dat het deze Maatschappij worde toegestaan voor hare rekening en risico de riolen van het Werkhuis zoo in te rigten dat de daar vallende mestspecia kunnen worden opgevangen en weggeruimd, onder voorwaarde dat vooraf deze afsluiting slechts bij een der riolen aan den achtergevel zal worden beproefd om de waarde daarvan te kunnen beoordeelen”, en vervolgt het verder „Bij het belang dat er bestaat om het mestverlies zooveel mogelijk tegen te gaan en tot zuiverheid onzer grachten bij te dragen” hoopt men op een gunstige beslissing. Daar aange* boden werd om bij mislukking of bij hinder voor het huis alles inden vorigen staat terug te brengen, hadden regenten geen bezwaar. Er werden nu door aanbrenging van metselwerk groote vergaarbakken, eerst aan de Kerk - straatzijde en later ook onder de andere privaten gevormd, welke geregeld werden geruimd, zoodat men dus op gezette tijden in het nachtelijk uur z.g. „Boerenbruilolt” vierde. 1 In het College van regenten was wat nieuw bloed gekomen. Mr. F. de Wildt, die bij het 50*jarig bestaan in 1832 reeds zitting had, behoorde nog tot de oude garde. De heer A. van Bosse benoemd in 1844 was nog niet zoo heel lang in functie; de heer N. Tra Kranen was in 1848 gekomen en in 1852 werd het college aangevuld met de heeren mr. M. H. ’s Jacob en jhr. mr. C. H. Backer. Ook de directrice mej. v.d. Aa vroeg in dit jaar, na 35 jaren dienst haar eervol ontslag 2 en haar factotum, de assistenTdirectrice, reeds vanaf 1823 in deze betrekking, ging tegelijk met haar heen. Een en ander droeg er toe bij dat een meer frissche geest ontstond, wat 1 Deze ruiming, welke later geschiedde door de stadsreiniging, bleef bestaan tot 1908 toen de privaten door waterclosets werden vervangen. 2 Not. 7 Jan. 1852. Het ontslag ging in 15 Augustus 1852. Ter voorziening inde vacature werd d.d. 15 Maart inde dagbladen de volgende oproep geplaatst, welke ons doet denken aan het: andere tijden, andere zeden. „Ineen Gesticht van Weldadigheid van grooten omvang te Amsterdam, wordt gevraagd een Fatsoenlijke vrouw, om als directrice mede aan het hoofd der zaak te staan. Bij goede getuigenissen en berigt van, of aanleg tot, administratieve bekwaamheid wordt een middels baren leeftijd en goede gezondheid gevorderd", enz. 79