Tekstweergave van GA-1921_JB019_00119

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
Het restant werd verder geaccumuleerd als „Kapitaal in reserve”, ter onder# scheiding van het „Vaste (bedrijfs) kapitaal”. De netto winst over 1848 bedroeg de niet geringe som van ƒ 15.777.82. Hiervan kwam aan suppoosten als aandeel inde winst ƒ 1.972.221 toe, ter* wijl ƒ 8.440. aan de administratie als aandeel inde kosten over het jaar 1848 werd afgedragen. Zoodoende kon het restant ten bedrage van ƒ5.365.591 worden toegevoegd aan het „kapitaal in reserve” dat daardoor klom tot ƒ 18.175.51. Inde vergadering van 31 Januari 1849 betoogt de Kommissie voor de fabriek dat het gewenscht is het „vast kapitaal” ongeveer gelijk te doen zijn aan den balansdnventaris der grondstoffen en gefabriceerde goederen (op deze balans voorkomende ten bedrage van ƒ 22,376.57) waarop besloten wordt van het „kapitaal in reserve” ƒ7316.381 over te brengen naar het „vast kapitaal” dat daarmede nu ƒ 20.000. wordt. Dit bedrag blijft nu de eerst* volgende jaren (tot 1856) het bedrijfskapitaal der fabriek. Regenten die gaarne het Werkhuis tot enkel Weldadigheidsgesticht zagen bestemd, vinden op voorstel van den heer vdn Vollenhoven, aanleiding, nu daartoe dooreen voorgenomen ontruiming van het Huis van Arrest en Justitie zich de gelegenheid opdoet, zich tot Burgemeester en Wethouders te wenden met verzoek ontslagen te worden van de verzorging van gevonniste bedelaars, de correctioneel en civiel gegijzelden en van de personen die hier wegens wangedrag of verkwisting (de requestgasten) zijn opgesloten. 1 Het voorstel kon echter de goedkeuring niet verwerven. Burgemeester en Wethouders antwoordden d.d. 27 Maart 1849, dat zij den ijver en de belangstelling van regenten ten aanzien van het gesticht zeer waardeeren, doch dat zij na rijpe overweging het bij den tegenwoordigen staat van de stadsfinanciën niet raadzaam achten tot den voorgestelden maatregel over te gaan. Een op verzoek aan Burgemeester en Wethouders toegezonden staat, zegt ons, hoeveel van bedoelde personen in 1849 werden opgenomen. 2 Door de politie ingebrachten: 1 Notulen 7 Februari 1849. Blijkens een schrijven van den Ingenieur van den Waterstaat J. G. v. Gendt, waarbij verzocht werd de localiteit voor gegijzelden te mogen opnemen, heeft deze in opdracht eene kostenraming te maken voor de verbouwing van het Huis van Arrest en Justitie tot een Huis van bewaring voor gevangenen van verschillende categorieën. Notulen 15 Augustus 1849. 2 De gem. sterkte over dat jaar was 1016. 71