Tekstweergave van GA-1921_JB019_00041

Deze tekst is automatisch getranscribeerd en kan fouten bevatten.
EEN GESCHENK VAN AMSTERDAM AAN KAREL II VAN ENGELAND IN 1660 DOOR C. G. ’T HOOFT Van de geschenken, die het machtige Amsterdam van de 17de eeuw in velerlei vorm, als van schilderijen, beelden en zelfs kanonnen, aan vorstelijke personen heeft aangeboden, is van geen enkel een zoover strekkende invloed uitgegaan als van het prachtige statenjacht, in 1660 vereerd aan Karei II van Engeland; al dient al dadelijk te worden opgemerkt, dat het doel zelf, dat Burgemeesteren en Raden er mee beoogd hebben, geenszins werd bereikt. Die ver strekkende invloed is dan ook louter van technisch maritiemen aard geweest. Thans over de geheele wereld verbreid begint de zeilsport haar geschiedenis als internationaal verschijnsel met dat Amsterdamsche geschenk. Mr. Clark in zijn History of Yachting, New York, 1904, was de eerste, die hierop de aandacht heeft gevestigd. Sedert dien is het mij gelukt nadere bizonderheden te vinden en wel, in het Amsterdamsche archief een afschrift van den brief, die het geschenk begeleidde, een bedankbrief van Karei II en een uitvoerige rekening van de uitrusting van het jacht; verder een teekening er vandoor W. v.d. Velde in het Britsch Museum, terwijl het mij gelukte de hand te leggen op een teekening van Storck van dit jacht en op een anoniem schilderij, waarop een tweede kleiner, eveneens voor Karei II bestemd, jacht op het IJ voor Amsterdam is voorgesteld. Karei II had, sedert hij in 1649 uit Engeland had moeten vluchten, in Frank» rijk en ook hier te lande zijn verblijf gehouden. Hij vertoefde o.a. te Woerden, waar Craandijk in zijn Wandelingen door Nederland op het slot nog het Koningskamertje vermeldt, evenals de Koningstrap aan het water gelegen. Toen afgezanten van het Parlement hem den ommekeer in Engeland kwamen mededeelen, bevond hij zich te Breda op het aan de Oranjes behoorende kasteel.